Mijn moeder mocht nooit ziek zijn
‘Als kind had ik altijd enorm de pest in als mijn moeder eens ziek was. Haar aanwezigheid, haar rol als moeder die altijd leverde en nooit verstek liet gaan, was een vanzelfsprekendheid waar niets aan mocht komen. In plaats van aan haar te vragen of ik iets kon doen, liep ik een beetje te mokken en ging ik zelfs zo ver dat ik haar ziek zijn hardop in twijfel trok. ‘Volgens mij gaat het al weer,’ blaatte ik dan. ‘Want ik zag dat je even op was toch?’ Pas toen mijn moeder terminaal was – en ikzelf de veertig gepasseerd – kon ik compassie voor haar opbrengen en ging ik voor haar zorgen. Ze zei in die tijd herhaaldelijk hoe lief ze dat vond en hoezeer ze het waardeerde dat ik er zo voor haar was en ze lekker in bed kon blijven liggen. Ze kon toen al niet meer op haar benen staan van ellende.
Patronen tussen moeder en dochter herhalen zich
Dat patronen van de ene op de andere generatie worden overgenomen, daar geloof ik wel in. Mijn eigen dochter ging ook altijd zwaar in de ontkenning als ik eens ziek was. ‘Wat is er dan?’ luidde haar standaardvraag als ik in bed bleef. De toon waarop ze het vroeg was veelzeggend en dat ze niet geïnteresseerd was in een antwoord lag er duimendik bovenop. Het was niet de bedoeling dat ik ziek was en het liet afweten als moeder. Ik liet het altijd maar gaan. Net – over patronen gesproken – zoals mijn moeder het ook altijd liet gaan.
De klap kwam pas toen ik echt ziek was
Dat veranderde toen ik vorig jaar plotseling met heftige maagklachten op de eerste hulp belandde en zo ziek was dat ik letterlijk niet meer op mijn benen kon staan. Dat was het moment waarop ik vond dat dit niet zo door kon gaan. Want terwijl ik lag te creperen en mijn man haar herhaaldelijk belde om mijn dochter bij te praten, liet zij niet één keer van zich horen. Nadat ik voor de tweede keer in een week met dezelfde klachten in het ziekenhuis was opgenomen belde ik haar in tranen op omdat ik me zo beroerd voelde.
‘Maar wat is er dan?’ vroeg ze lichtelijk geïrriteerd. Ik zei dat ik dat niet wist, dat er al tal van onderzoeken waren gedaan en dat die niets hadden opgeleverd. ‘Ja nou dan,’ blies ze. ‘Waarom huil je dan? Het is toch juist goed dat er niets gevonden is?’ Haar houding en haar toon brachten me ongeveer net zo van mijn stuk als het ziek zijn op zich. Ik liet dat nare gevoel sudderen totdat ik weer aan de beterende hand was – er is overigens nooit iets ernstigs gevonden – en belde haar toen op om te spreken.
Eindelijk het gesprek dat nodig was
Heel eerlijk en heel rustig vertelde ik haar wat haar gedrag met me deed. ‘Je hoeft me niet te komen vertroetelen als je daar geen zin in hebt, maar die verwijtende toon die je altijd aanslaat is wel het andere uiterste en ik vind het heel vervelend en kwetsend om door je behandeld te worden alsof ik me aanstel op een moment dat het niet goed met me gaat en ik je steun goed zou kunnen gebruiken.’ Ze sputterde eerst nog wat tegen, Ze vond mijn reactie ‘zwaar overtrokken’ zei ze. Maar toen ik zei dat het de hoogste tijd was voor een volwassen relatie tussen haar en mij bond ze in. En na een paar dagen belde ze me op om te zeggen dat haar gedrag inderdaad nogal kinderachtig kon zijn en dat ze hoopte dat het niet zou gebeuren, maar dat ze wat meer rekening met me zou houden als ik ooit nog eens ziek word.
Kate ’s naam is gefingeerd. Haar echte naam is bekend bij de redactie.
Er is veel over te vertellen, over moeders en dochters. Daarom hebben we er een reeks van gemaakt waarin elke week andere moeders en/of dochters aan het woord komen. Allemaal met relaties waar we ons aan kunnen spiegelen, in kunnen verdiepen, over kunnen verbazen, van kunnen genieten en van kunnen leren.
Heb jij een moeder/dochter verhaal dat je wilt delen? Dat kan ook anoniem. Als je mailt naar info@franska.nl onder vermelding van ‘moeders en dochters’ nemen wij contact met je op.