Waarom de winter­sportvakantie nóg erger is dan de zomer­vakantie

 

Het begint al met dat skipak. Ik verstop dat kreng altijd ver weg op zolder, in de hoop dat ik het daarna nooit meer nodig heb…

 

Omdat ik aan het sparen ben voor iets anders, ga ik ook dit jaar weer niet op wintersportvakantie. ‘Wat jammer’, roepen mensen uit mijn omgeving dan. Maar ik vind het helemáál niet jammer. Ik ben eigenlijk blij dat ik niet hoef. Alleen de voorbereidingen al. Pfff…

 

Het begint al met dat skipak. Ik verstop dat kreng altijd ver weg op zolder, in de hoop dat ik het daarna nooit meer nodig heb. En als ik het dan toch weer wil hebben, dan kan ik er dus nauwelijks bij en merk ik (als ik op mijn buik onderin de kast lig – en daarna dus nooit meer op een normale manier terug in staande positie kan komen) hoe stijf ik al begin te worden.

 

‘En dan moet ik nog gaan skiën hè’, mopper ik dan hardop tegen mezelf, terwijl ik het stramme lijf via het roeiapparaat weer omhoog hijs. ‘Gelukkig heb ik op de piste twee stokken om me daarbij te helpen’, zeg ik ook nog om de moed erin te houden. En ik beloof het roeiapparaat meteen dat we binnenkort gaan praten en er heus wel weer uitkomen. Het moet toch lukken om weer vriendjes te worden en samen weer elke dag een stukje te gaan roeien? Dus ik aai hem alvast over zijn kilometertellertje om hem in de mood te brengen voor de zware tochten die in het vooruitzicht liggen.

 

Moet ook, zo blijkt dan een half uur later, want dan heb ik mijn skipak aan. En dan zie je dus meteen dat ik weer iets teveel “ik” ben om de rits nog op een beetje “smoothe” wijze omhoog te laten glijden.

 

En je wilt er op weg naar zo’n après-ski wel een beetje leuk uitzien. Toch? Kijk, op zo’n piste boeit het me niet. Volgens mij bestaan er vooralsnog geen skibrillen op sterkte, en de heren die nog heel goed kunnen zien, zijn altijd allang beneden voordat ik goed en wel bij het randje ben waar ik mezelf overheen moet duwen om naar beneden te sjezen.

 

Ja, sjezen, ja! Ik ben ook niet zo losjes meer in de heupen, dus de slalombochtjes worden elk jaar kleiner.

 

Ook dat interesseert me allang niet meer. Als ik maar beneden kom, want ik wil zo snel mogelijk terug naar de openhaard. Ik ben namelijk al koud tot op het bot, omdat ik bij de lift altijd die ene vrouw voor me heb die op elke skivakantie opduikt: de vrouw die maar niet begrijpt dat je niet moet gaan zitten op die dopjes die je tussen je benen moet stoppen om jezelf omhoog te laten trekken.

 

‘Je moet eraan gaan hangennnnn, niet op gaan zittennnnnn!’ roepen alle wachtenden achter haar ongeduldig. En ze lachen haar tegelijkertijd keihard uit.

 

Ik ook hoor! Deden ze bij mij ook het eerste jaar, dus dat zie ik als een soort wraak.

 

Maar ik blijf wel wachten, want ik vind die stoeltjesliften ook niks. Daar heb ik ooit op het midden van de tocht mijn skistokken naar beneden (ja, omhoog gaat niet) laten vallen, en da’s ook niet fijn. Volledig in paniek heb ik toen de rest van de tocht naar boven uitgezeten, en daarna ben ik gelijk bij aanvang van de afdaling-slash-zoektocht gevallen.

 

En tsja… probeer jij maar eens omhoog te komen mét latten en zónder stokken. Ik denk dat de foto’s nog steeds een hit zijn op de site van de skischool.

 

 

Sjonge, jonge, nu ik het zo schrijf, denk ik dat ik het een volgende keer maar gewoon bij wandelen moet laten. Lekker door de sneeuw banjeren in een tweedelig pak.

 

Ja, want toen ik honderd jaar geleden begon met skilessen, was het namelijk nog hip om zo’n heel skipak te dragen. Zo’n soort Michelinmannetjes-pak, waarin ik toen op een soort Bifi-worstje leek maar waarin ik nu op een Teletubbie zou lijken. Dát hoef ik gelukkig niet meer aan! Want als je jezelf daar dan ingewurmd had, dan moest je natuurlijk ook weer plassen. Zucht…

 

Nee, ik ga voortaan wel gewoon wandelen en genieten van de natuur. Ook leuk!

 

Tenminste… als dat mag. Als we niet allemaal binnen moeten blijven in verband met lawinegevaar. Dat we dan dus uren in de file hebben gestaan om daarna binnen te moeten blijven zitten. Maar dan natuurlijk niet zonder 47x de gang te moeten dweilen, omdat het smeltwater van de skischoenen steeds onder de deur doorloopt richting het kleed bij de openhaard.

 

Ach, weet je wat? Ik ga helemaal niet meer mee op wintersport! Ik leg mijn pak gewoon terug en ik hou het voortaan alleen bij zomervakanties! Lekker met een wijntje in de zon, enzo. Misschien wel met een ijsblokje erin. Iets wat in de glühwein ook al niet mag. Ze hebben dus stiekem zelf ook gewoon een hekel aan ijs in die wintersportlanden, denk ik.

 

PS: De afspraak met het roeiapparaat laat ik staan! Zo’n bikini verhult toch net effe minder dan een skipak. Dat dan weer wel.

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke