Samen met Toos naar de bejaardensoos

Ze lachten Toos gewoon open en bloot uit. Dat ze een bejaardenbusje was

 

Toos is mijn veertien jaar oude Toyota. Toen ik weer eens op een vluchtstrook stond met mijn vorige auto, vroeg ik mijn vrienden van de ANBW welke auto de minste problemen opleverde. Dit omdat ik nul verstand had – en heb –  van auto’s. De Toyota, mevrouw! Dus die auto had ik, toen de vorige was ingestort, in vijf minuten gekocht. Met geld uit mijn vaders erfenis. Kleur? Beige, ik had liever een blauwe gehad, maar die was duurder en het zou maanden duren voordat ze Toos in het blauw zouden kunnen leveren. Dan maar deze peper-en-zoutkleurige auto. Die kon ik morgen komen halen. Met een hoge instap en automatische versnelling (ik haat schakelen), en de achterbak kon enorm vergroot worden. Ik was er dolblij mee en zag Toos als een postuum cadeau van mijn vader. En mijn kinderen maar gieren over hoe duf die auto was. Hele sinterklaasgedichten werden eraan gewijd. Ze lachten Toos gewoon open en bloot uit. Dat ze een bejaardenbusje was. 

 

Totdat ze weer eens verhuisd moesten worden. Dan mochten Toos en ik aantreden. Van Maastricht naar Utrecht naar Nijmegen en in al die steden verhuisden ze ook vaak van straat naar straat. En we hadden nog twee honden. Die wilden graag mee uit. Dat kon allemaal in Toos. Veel boodschappen voor een feestje? Toos deed braaf haar enorme tandenloze muil open en alles kon erin. Tuinplanten? Idem. Nooit meer iemand gehoord over dat bejaardenbusje. Toen ik in Zambia zat, reden ze er maar wat graag in. Oudste kleinzoon vindt het nog steeds zijn auto. ‘Eigenlijk is dat onze auto, hè oma?’ Dan geef ik hem gelijk, omdat hij pas zes jaar is.

 

Maar nu zijn we terug en Toos is boos. Klaagt over kwaaltjes. Onder de motorkap hoor ik geluiden die daar niet horen. Net alsof er babyvogeltjes kwetteren als ik start. En baby’s op haar leeftijd? Dat moest maar niet. Ze bromt nijdig als ik harder rijd dan 110. Nu staat ze bij André, van de garage. Die belde me net. Of ik wist dat de uitlaat lek was? En dat ik gladde banden heb? En dat… ‘Hou maar op,’ zei ik, ‘maak ‘m nou gewoon, want voor dat bedrag heb ik echt geen andere auto.’ Ik wil samen met Toos oud worden. Geen wonder dat Toos boos is, ik heb haar verwaarloosd. Als ik vanaf nu goed voor haar zorg, kan ze nog jaren mee. ‘Moet je er om te beginnen niet zo’n vuilnisbelt van maken,’ vond man, ‘en ze moet vaker  naar het badhuis, want het mos groeit op haar heupen.’ Klopt. Maar Toos en ik lijken op elkaar. Wij zijn zo’n goede combi, dan krijg je dat.

 

 

Door: Wieke Biesheuvel

 

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.