Zonder boterlam geen Pasen
Nu Pasen voor de deur staat kunnen mijn kinderen het alleen nog maar daarover hebben.
Hoe laat begint het paasontbijt, hoeveel paaseieren gaan we zoeken, waar is de chocoladehaas, staat het boterlammetje bij oma al in de koelkast en wanneer gaan we naar de andere opa en oma om het paasvuur te maken?
Nu vallen er dit jaar een aantal onderdelen af; het boterlammetje eten we dit jaar niet en we maken ook geen groot paasvuur bij de andere opa en oma in de tuin. Familietradities die zo fijn zijn en juist in deze periode extra welkom, moeten we overslaan.
Wel staat de chocoladehaas van de chocolatier in het dorp al in drievoud klaar voor de kinderen (ze krijgen elk jaar een prachtig versierde haas, en voor de jongste is het de eerste keer) en ligt de zak paaseieren nog veilig verstopt (voor mijzelf ja, ik eet ‘s avonds op de bank zo die hele zak leeg) achterin de kast.
Maar nog even over dat boterlammetje van oma, mijn moeder, dat ga ik dit jaar wel missen. Een houten figuur van een lammetje, waar je een klont boter in drukt en laat opstijven in de koelkast, gaat in mijn familie al jaren mee. Een houten mal van niks, maar zo waardevol. Mijn overgrootmoeder gaf het aan mijn oma en zij weer aan mijn moeder. Ik weet nog goed dat toen ik klein was – en nu ik er zo over nadenk nog steeds trouwens – er altijd discussie aan tafel ontstond over welk deel van het lammetje we het eerst aan zouden snijden. Het staartje, een pootje of zijn kop? Er waren ook jaren dat het lammetje onaangeroerd bleef. Of dat een van mijn broertjes voor aanvang van het paasontbijt het lammetje al had onthoofd of op andere wijze verminkt.
Dat lammetje, in die oude houten mal, ís Pasen. Een traditie waar ik zo van hou. Zondag dek ik de tafel extra feestelijk, verstop ik chocolade-eitjes in de tuin en maak ik een heerlijk ontbijtje klaar, maar zonder dat boterlam is Pasen toch niet hetzelfde.