brand! brand! brand!

 

Geertrude en haar man zijn geëmigreerd naar Curaçao. Ze proberen de taal wel te leren maar dat gaat toch minder goed dan gedacht. Toen er brand bij de buren bleek te zijn ging het ook daarom he-le-maal fout…

 

‘Volgens mij staat er iets in de fik’, zei ik, toen ik een scherpe brandlucht rook. Dat was op zich niet alarmerend, want dat ruiken we wel vaker. Maar toen er ook een dikke zwarte rookwolk voorbij dreef, gingen we toch maar eens kijken waar dat vandaan kwam.

 

In de tuin van de buren stond een struik in brand. We vroegen ons nog even af of dat misschien expres was, maar de vlammen werden steeds hoger en er stond niemand bij. Het zou niet lang meer duren voor het appartementje in de tuin ook zou branden. Dus riepen we hard: ‘Brand! brand!’

 

Eigenlijk hadden we allang Papiamento willen leren. We hadden zelfs al lesmateriaal in huis. Maar veel verder dan ‘bon dia’ en ‘danki’ waren we nog niet gekomen. En dat bleek nu een nadeel te zijn, want de bewoners van het huis reageerden totaal niet op ons geroep. Ook ‘Vuur!’ en ‘Help!’ hadden geen effect.

 

Geen van onze Papiamentosprekende buren was thuis, maar de Venezolaanse die in het appartement naast ons woont, kwam wel naar buiten. Niet dat zij er iets van verstond, want zij spreekt alleen Spaans. Ik wees naar de brand en vroeg: ‘Espagnol?’

 

We riepen een paar keer ‘Fuego!’ maar dat hielp ook niet. Geen enkele reactie, terwijl we zeker wisten dat er iemand thuis was.

 

Ten einde raad pakte ik mijn taalboeken en de basiswoordenlijst erbij. In ‘Papiamento op reis’ stonden allerlei handige zinnetjes, maar over brand kon ik niets vinden. Dat heb je blijkbaar niet nodig op reis. De woordenlijst was Papiamento-Nederlands, dus dat zocht niet erg gemakkelijk. Maar ik begon maar gewoon van voor af aan te lezen en vond het nog vrij snel. Kandela. Ik wees ernaar en zei het op z’n Hollands, als kandelaar zonder r, maar de Venezolaanse verbeterde me: ‘Kandèla.’

 

We riepen het samen en dát had effect. Binnen tien seconden stond de buurvrouw buiten. We wezen naar de vlammen en ze herhaalde schreeuwend: ‘Kandela! Kandela!’ Er kwam iemand met een emmer water en iemand anders met een tuinslang en toen was het gelukkig snel voorbij. Het vuur was gedoofd en het gevaar geweken.

 

‘Danki’, zei de buurvrouw.

 

‘Di nada’ (geen dank), antwoordden we.

 

Onze woordenschat Papiamento groeit maar mondjesmaat. Sommige woorden zijn echt lastig te onthouden. Maar het woord voor brand vergeten we in ieder geval nooit meer.

 

Door: Geertrude Verweij

Geertrude schrijft feelgoodromans. Daarnaast is ze redacteur, tekstschrijver, boekhouder, moeder, echtgenote, in het bezit van veel te veel hobby's en bezig haar lege nest in Nederland te verruilen voor een droomhuis op Curaçao. Over dat laatste (maar af en toe ook over de rest) schrijft ze wekelijks voor Franska.

Afbeelding van Geertrude Verweij