Wist ik veel dat ik je 30 jaar lang iedere dag zou missen

 

Lieve mams,

 

 

 

Dertig jaar geleden overleed je, aan longkanker. Nooit gerookt, toch longkanker. Ik weet nog dat ik je telefoontje kreeg. Dat hoestje dat maar niet overging bleek longkanker te zijn.

 

De zon scheen, mijn kindjes speelden in de zandbak. Het drong gewoon niet door. Het leven was zo mooi, ik was pas 27 en jij nog maar net zestig. Kanker, dat betekende chemo, bestraling en dan werd je uiteindelijk beter. Dat je dood kon gaan, daar kon ik helemaal niet aan denken. Wist ik veel dat ik je dertig jaar lang iedere dag zou missen…

 

Binnen twee maanden lag je aan een zuurstofapparaat in een ziekenhuisbed in de woonkamer. ‘Heb je een gelukkige jeugd gehad?’, vroeg je, en ik zei: ‘Ja natuurlijk, heel gelukkig.’ Ik zei niet wat ik eigenlijk had moeten zeggen. Dat ik een geweldige jeugd heb gehad, veilig, geborgen en warm. Dat jij de allerliefste moeder was die een meisje maar kan wensen en de meest fantastische oma voor mijn kinderen. We waren thuis niet zo van ‘ik hou van jou’. We hadden ook nog geen smileys en hartjes om te appen, we moesten het gewoon uitspreken. En dat deden we bij ons eigenlijk nooit, al wisten we het best van elkaar.

 

Inmiddels leef ik al langer zonder je dan dat ik met je heb mogen leven. Wat zou ik er niet voor geven om nog één keer samen thee te drinken. Om je te vertellen wat voor geweldige kleinkinderen je hebt, en zelfs al een achterkleinkind. Ik zou je willen bellen met de gewone dagelijkse dingen. Hoe duur de boodschappen zijn geworden, dat ik net helemaal natgeregend ben en dat ik zulke leuke bloemen heb gehaald bij het tuincentrum. Stomme dingen, maar wat mis ik die simpele telefoongesprekjes. Toen je net gestorven was stond ik regelmatig met de telefoon in mijn hand om je te bellen, tot ik me realiseerde dat dat niet meer kon.

 

Soms denk ik weleens aan hoe het zou zijn als je er nog was. Een oud besje van negentig, maar wat zou je genieten van ons gezinnetje. Je zou meegaan op onze familieweekendjes, we zouden samen shoppen en alle problemen en probleempjes bespreken. Mijn jongste twee kinderen heb je zelfs nooit mogen zien, maar je zou zoveel van ze gehouden hebben.

 

Je zou vast trots zijn op mij (dat was je sowieso altijd). Dat ik een scheiding overleefd heb, dat ik dat viertal van mij grotendeels alleen heb opgevoed. Dat ik alweer jaren gelukkig ben met een nieuwe man. En wat zou je dol zijn op Guusje, onze eigenwijze teckel. Vooral omdat wij vroeger ook een teckel hadden.

 

Een miljoen dingen zou ik je nog willen zeggen en vertellen. Maar eigenlijk, als ik de kans zou krijgen, zou één ding voldoende zijn: ik hou van jou.