Wieke ziet een blote man in ijskoud water

 

Het waait, het is koud, maar wij (Man, jongste zoon en ik) zitten er mooi wel: op het terras van De Zeemeeuw aan het strand in Noordwijk. Achter glas, onder een parasol. Met een lekker broodje en goede koffie.

 

 

We gaan hier vast vaker komen, zoon woont sinds kort om de hoek en ik word altijd blij van de zee. De uitgestrektheid, het steeds van kleur wisselende wateroppervlak en vandaag is er bijna niemand op het strand. O, toch. Ik tuur naar een man die iets ingewikkelds staat te doen. Gaat hij werkelijk het water in? Is dat het plan? Ja hoor, uit gaan de kleren en hop, hij springt piemeltjenaakt de golven in. Ik pak mijn telefoon en maak een foto van dit wapenfeit. Wat een moed zeg, het water is vast hartstikke koud.

 

‘Waarom maak je daar in godsnaam een foto van?’ vraagt Man. ‘Mama kennende staat dit straks op Facebook’, zegt zoon. Maar dat doe ik natuurlijk niet. Ik kan niet zomaar elke blote man die ik tegenkom op Facebook knallen. Daar krijg ik last mee. Al gebeurt het niet elke dag dat ik blote mannen ontmoet. ‘Wat heb je dan aan die foto?’ vraagt Man. Dat weet ik ook niet, ik deed het automatisch. Dat doe ik altijd als ik iets bijzonders, moois of grappigs zie. En ik vind dit bijzonder. De man zal wel een aanhanger van Wim Hof zijn. Mits je het niet aan je hart hebt, is het vast gezond. Hij komt er na dertig seconden alweer uit. Misschien goed voor een blije ‘zo weet ik weer dat ik leef- ervaring’?

 

’s Avonds deel ik de foto wel in de familie-app: ‘Kijk, Rutte met een radicaal andere aanpak!’ Er komt een golf aan commentaren van mijn kinderen. ‘Goh, die Rutte! Na een duik in ijskoud water word je vanzelf een heel klein lulletje in plaats van een hele grote.’ En deze: ‘Loopt Sigrid Kaag daar nu op af, met die wapperende haren?’ Er staat inderdaad ook een vrouw op de foto. Die had ik nog niet eens gezien, zo gefixeerd was ik op die man in zijn blote niks. Dochter heeft ook een mening: ‘Als dit Rutte is, heb je goud in je handen mam!’ Ik fantaseer me rijk, met het aanbieden van deze foto aan, bijvoorbeeld, de Telegrof. Stel dat het inderdaad Rutte is geweest. Stap ik dan echt naar een krant? Als ik mijn verstand gebruik (soms is dat ineens nadrukkelijk en irritant aanwezig), dan doe ik het natuurlijk niet. Al is het maar omdat ik altijd een grote bek heb over smerige paparazzi in bosjes. Stel dat zo’n krant mij een ton biedt. Mail ik dan die foto door? Ik ga even in conclaaf met mijn vader. Die is al twintig jaar dood, maar zo nu en dan vraag ik me af wat hij van iets vindt. ‘Stel,’ hoor ik mijn vader zeggen, ‘dat ik het was geweest, vroeger, en een idioot vrouwmens moest zo nodig een foto van mij maken terwijl ik in de golven sprong en ze holde ermee naar de Telegrof?’ Wat zou ik verontwaardigd zijn geweest. Zomaar mijn blote vader in de krant zetten voor een paar rotcenten! Oei oei oei, die vrouw zou mij in het donker niet tegen moeten komen. Ook niet overdag. Dusss… mijn verstand, mijn geweten en mijn vader zaliger zetten me op het goede spoor: hup, weg met die foto. Deleten. Niet de geldwolf uithangen over de rug van mensen die geen vlieg kwaad doen met een onschuldige sprong in zee. Niet doen. Nooit. Oké pa. Beloofd.

 

 

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel