Wieke wil weglopen, haar neus achterna

 

Wieke brak in 1964 al uit.

 

Al een dikke maand zitten we opgehokt en ineens voel ik me opstandig. Ik wil wegrennen. Even niet meer bang zijn en weer het gevoel hebben dat de wereld aan je voeten ligt en dat je overal naar toe kunt. Waarheen je maar wilt en het dondert niet echt wáárheen. Gewoon doorlopen, je neus achterna.

 

En goh, ik had daar vroeger ook al last van, zie ik, bladerend door (alweer) een oude RIJAM agenda, uit 1965. Ik was gek op weglopen. Als kleuter al: ‘Ga je mee Dirk-Jan, weglopen?’ En als puber was ik er ook niet vies van. Ik vond nog een RIJAM agenda, met daarin dit krantenknipsel uit het Haarlems Dagblad over een bizarre gebeurtenis op onze school. 

 

 

Er werden verkiezingen voor de leerlingenvereniging gehouden op ons 1e Christelijk Lyceum in Haarlem. Een van de kandidaten klom op het bushokje aan de Schouwtjeslaan, en toeterde aan het eind van zijn warrige toespraak: ‘Laten wij niet meer naar school gaan!’ Hij sprong van het hokje af en zette het op een lopen. Waarheen? We hadden geen idee, maar we holden er met ruim 300 van de 600 leerlingen achteraan. Wat was dat spannend! We protesteerden ergens tegen. Tegen wat? Groot vraagteken. Wel herinner ik me dat opperste gevoel van vrijheid, dat je met z’n allen iets deed wat niet mocht, maar wat wel verdraaid leuk en opwindend was. Misschien al een voorproefje van de tijd die snel zou komen: de provo’s.

 

We liepen naar andere scholen. Daar deden ze snel de deuren op slot. Zouden wij bedreigend zijn overgekomen? Wat stoer, men was bang voor ons! Allerlei primitieve gevoelens borrelden naar buiten. Maar ja…de protestmars tegen eigenlijk niets,  kakte in en toen gingen we toch maar terug. Een ijzige ontvangst wachtte ons. ‘Allemaal naar de aula!’ beten rector en conrectoren ons toe. Daar zaten we dan. Nog nadeinend van de pret. De rector schreed het podium op. Wij hadden de naam van de school door het slijk gehaald en daarom was de straf dat we alle 300 voor drie dagen van school werden gestuurd. Er steeg een nauwelijks onderdrukt gejuich en gegrinnik op. Nou, oké, wij lekker naar huis! Gek genoeg trof bijna niemand van ons boze ouders. Die vonden het een idiote straf en ze zaten natuurlijk niet te wachten op drie dagen gelummel in huis. Wel hadden we een baal huiswerk meegekregen. Degenen die niet mee waren gegaan baalden, want zij moesten gewoon naar school.

 

De hele toestand was ook weer snel vergeten, herinner ik me. Maar dat gevoel van: ‘Allemachtig, wij kunnen dit gewoon zomaar dóen als we daar zin in hebben!’ heeft me nooit meer verlaten. En nu bespeur ik het wéér bij mezelf: wat zou ik graag weglopen. Alleen ben ik nu 54 jaar levenservaring rijker. Als de rector destijds op het bushokje was geklommen en had geroepen: er komt een gevaarlijk virus aan!’ hadden we niet geweten hoe snel we naar binnen hadden moeten hollen. Ruim een halve eeuw later, mogen we toch hopen dat ik ietsje wijzer ben geworden. Nee, ik loop niet meer weg. Zeker nu niet. Maar o…wat kriebelt het zo nu en dan.

 

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel