Wieke over truttige begonia’s en trouwringen

 

‘Alsjeblieft!’ Dochter geeft me een mooie bak met begonia’s. ‘De verkoopster zei dat het truttige planten waren’, zegt ze. Maar ze heeft ze toch meegenomen, omdat ze dacht: mijn moeder vindt truttig juist leuk, zeker als ze roze zijn. Klopt.

 

 

En wie is zo’n verkoopster nou helemaal om voor een ander uit te maken wat truttig is? Tot zover de bak, die leuk staat op de tuintafel. Bovendien… ik héb iets met begonia’s, sinds ergens in de jaren zestig. Mijn vader rooide in de herfst de dahliaknollen. Die overwinterden samen met mijn schildpad in de garage. Op een avond, tijdens het eten, zei mijn moeder: ‘Hé, Barend, waar is je trouwring?’ Barend keek, en keek nog eens, maar de ring was weg. Hij snapte er niets van, vorige week had hij hem nog. Je went kennelijk zo aan zo’n ring, dat je niet eens merkt als hij er wel of niet zit. Best gek. Hij dacht dat het in de tuin gebeurd moest zijn, maar om daar een ring terug te vinden? Heilloze zaak.

 

Mijn moeder, niet voor één gat te vangen, kocht een nepring bij de HEMA, die er bedrieglijk echt uitzag. ‘Alsjeblieft, want zonder ring kan je je nergens vertonen!’ sprak ze, bij het overhandigen van dit cadeau. Dat vond ze echt. Wie weet wie pa allemaal achter zich aan zou krijgen als men er de lucht van kreeg dat hij niet (meer) getrouwd was. ‘Waar heb je die gekocht?’ vroeg mijn vader. 

 

 

‘Bij Siebel’, loog ze. Dat was de juwelier in Haarlem. Ze kocht ook altijd overhemden voor hem op de markt en zei met een stalen gezicht dat ze ze bij een deftige zaak had gekocht. Jaren liep mijn vader met die ring rond. Wist hij veel dat ie nep was?

 

Minstens zes jaar later, op een mooie voorjaarsdag, plantte mijn vader begonia’s in het perk waar de dahlia’s allang niet meer stonden. Wat vindt hij daar? Zijn ring! Met inscriptie. Lang leve de begonia’s. ‘Verkoop deze maar weer’, zei hij plechtig tegen mijn moeder, toen hij de HEMA-ring afdeed en zijn eigen ring weer droeg.

‘Wat een goed idee!’ vond ze, en ze trok een gekke bek achter zijn rug om. Ik zat destijds in het complot, met die nepring.

 

Man en ik dragen ook geen trouwringen. Hij was tegen, uit hygiënische overwegingen (als dokter was je de hele dag je handen). En mij maakte het niets uit. We hebben ze nog wel. Verkopen? Ah nee, toch maar niet. En nu denk ik ineens: waar zou de trouwring van mijn vader zijn? Mijn zus heeft die van mijn moeder, maar die van hem? Vier jaar na mijn moeders dood droeg hij zijn ring niet meer. Niet zo leuk voor zijn vriendin van toen. Toch eens vragen. Wéér tussen de begonia’s in zijn laatste tuin? Het zou me niets verbazen!

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel