Wieke heeft een
toiletten­fetish

 

Heb je háár weer… Ik hoor het jullie denken. Wat heeft ze toch met wc’s? Zeker de anale fase nooit achter zich gelaten?

 

Ik kan er niets aan doen, maar als er elke dag mannen komen om aan ons nieuwe toilet te prutsen, dan denk ik de hele dag aan wc’s. En meteen erachteraan: ik wou dat die mannen opdonderden. Hoewel ze heel aardig zijn.
 
Onze hulp heeft er ook genoeg van. Ze popelt om de hal stofvrij te maken. Die is nog steeds voorzien van een witte waas, waardoor je denkt: ik heb vast staar – iets waar mensen die in de tropen hebben gewoond, meer kans op hebben. De hulp wordt depri van stof en vuil. Gelukkig maar, want dat heb ik dan weer niet.  Ons toilet had gisteren af moeten zijn, maar is dat niet. Er zijn tegels gebroken en nu moet er een rijtje uit en er weer in. 
 
Man zegt dat ik zeur en herinnert me aan Zambia. Hoe vaak hebben we daar niet meegemaakt dat doortrekken niet kon, omdat het water in de tanks op was? Ik kan een boek schrijven over wc’s wereldwijd. Wie weet kikker ik ervan op als ik hier een toiletervaring van me afschrijf. Ga je even mee naar Bangladesh?  Het is middernacht en wij zitten met ons Liliane-Fonds-team in een indringend naar diesel stinkend busje. We moeten nog twee uur rijden naar ons onderkomen. 

 

 

Onze begeleidster Farida laat de chauffeur stoppen in een dorp en zet een beste keel op: er moet een ander busje komen, want we krijgen hoofdpijn van die dieseldamp. Ik maak van de gelegenheid gebruik om naar een wc te zoeken. Een meneer in een lange jurk begeleidt me naar een hokje zonder deur. Hij gaat naast het hok staan en schijnt mij bij met een zaklamp. Zonder dat hij me ziet. Maar al zag hij me wel, ik moet zo nodig dat het me niets kan schelen, al stond het hele voetbalelftal van Bangladesh eromheen. Als ik klaar ben, zie ik dat hij een theepot bij zich heeft. Daarmee spoelt hij het vloertje na. Top. Heb ik thuis niet, een man met een theepot die meegaat naar de wc.

 

 

Nog eentje doen? Locatie: een dorpje in het zuiden van India. Ik vraag onze Indiase begeleidster waar ik kan plassen. Ze wijst naar links. Daar is een grasveldje, dichtbij de waterpomp. Alle vrouwen doen achterin het veldje hun behoefte. ‘Pas wel op voor slangen!’ waarschuwt ze. Fijne, geruststellende mededeling. Snel snel snel mijn ding doen en wegwezen. Bij navraag blijkt dat de vrouwen hier altijd samen naar toe gaan. Ook ’s nachts.

 

Zo, dat werkt, ik ben over mijn zanikbui heen. Ik heb nog twintig toiletervaringen, maar dat wordt een overdosis. Doen we niet. Ik ben weer blij met de mannen die morgen ons blitse toilet komen afmaken. Mooi dat we het feestelijk openen. Dat vindt man ook een goed idee. We gaan er borrelen.

 

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel