Wieke heeft een lijk in haar diepvries

 

Zielig: vogels die zich te pletter vliegen tegen ons huis. Ik schrik me altijd rot. Hoe groter de vogel, hoe harder de klap.

 

 

 

Waardoor ik, primaire reactie, eerst denk dat er een woedend persoon op het raam bonkt.

 

Vorige maand weer zo’n klap. Er lag een grote vogel op het garagepad. Met een lange snavel en een mooi verenpak, uitgevoerd in bruin en goud. Wat zou het voor een vogel zijn? Ik stuurde een mailtje met foto naar een vriend, die vast vogelkenners in zijn netwerk had. Raak. ‘Xander wil die vogel heel graag hebben’, mailde hij terug. ‘Komt hij hem halen?’ vroeg ik, ‘en waar laat ik het dier zolang?’ ‘Xander zegt: in de diepvries.’ In Zambia zouden ze wel raad weten met zo’n verrassing die op je erf ploft. Meteen plukken en opeten.

 

Ik wikkelde hem in doorzichtig folie – zodat ik zou onthouden dat het geen brood was – en legde hem in de diepvries. Die is niet groot, het lijk nam de helft van de onderste la in beslag, naast een pak spinazie. Nu kon het zomaar gebeuren dat wij een hele tijd geen spinazie op de planning hadden. Dan kijk je dus niet in die onderste la. Wie er ook kwam opdagen, geen Xander-de-vogelkenner. Het dier verdween uit mijn dagelijkse gedachtewereld en – dom – ik was vergeten om Man te melden dat er een vogel in onze diepvries lag. Op zoek naar een halfje volkoren schrok hij zich te pletter. Een spervuur van vragen: ‘Wat moet je met dat beest? Is dit van het abonnement op Hallo Fris, waarover je het had en zo ja, wat is er fris aan?’ Ik moest er niks mee, maar die Xander zou ‘m komen halen. Ik mailde mijn vriend: ‘Denk je dat die Xander nog komt?’ Dat wist hij niet.

 

Man keek vol afgrijzen naar de nu wel heel erg dode vogel met zijn verpletterde koppie. ‘Binnenkort wordt hij gehaald, geloof ik’, twijfelde ik. Wist ik veel? Ik zou die Xander nog drie dagen geven en dan zou ik de vogel begraven, nam ik me voor. Want wij beheren natuurlijk geen mortuarium voor dode vogels. Inmiddels had ik op Google gelezen dat het hier om een domme houtsnip ging. Dom, omdat ze, als ze de richting wat kwijt zijn, die niet snel terugvinden en dan zomaar, boem pats, tegen je huis aan kunnen vliegen. En dan kan het dus ook zomaar gebeuren dat je als houtsnip, boem pats, in de diepvries van een mens terechtkomt, naast de spinazie.

 

Zou hij de vogelgriep gehad kunnen hebben, vroeg ik me ineens af. We hebben al zoveel te stellen met een stom virus dat de wereld lamlegt, ik wilde niet de veroorzaker zijn van een onbekende vogelgriepuitbraak in mijn diepvries. Straks zou ik Jaap van Dissel over de vloer krijgen. Of Marion Koopmans. Dat moet je niet willen. Ik groef een diep gat en legde de vogel erin, ontdaan van het folie. Op naar de eeuwige jachtvelden, hopelijk is het richtingsgevoel van de houtsnip nog een beetje aanwezig na zijn dood. Zal je altijd zien: houtsnip begraven, ging de telefoon, wanneer Xander langs kon komen om hem op te halen. Kreeg ik op mijn kop, want als mensen zo weinig waardering hadden voor onderzoek, waar moest het dan heen met de wetenschap? Dat wist ik ook niet. Maar ik dacht wel: had hem in je eigen vriezer gestopt, pipo!

 

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel