Wieke had ruzie met ome Joop en droop af

 

Ik kwam hier van de week de stelling tegen over chimpansees, die zichzelf als enige onder de dieren in de spiegel zouden herkennen. Welnu, daar doe ik nu even een boekje over open. 

 

 

In 2010 logeerden we in een Zambiaanse lodge in de bush. Op een snikhete middag liep ik naar het zwembad. Er was niemand, iedereen lag te dutten na een heftige ochtendsafari. Lekker in de schaduw lezen zonder afgeleid te worden door kakelende mensen. Had ik gedroomd. Daar kwam een leger blaffende baboons (bavianen) aanzetten. Ze gingen tegenover me zitten en smeten met de kussens van de ligbedden. De grootste baboon ging op een bed liggen en krabde zichzelf eens uitgebreid. Vervolgens bekeek hij zijn piemel, die enorme afmetingen kreeg, en zijn hemelsblauwe ballen (hoe blauwer, hoe dominanter het mannetje). Hij keek om zich heen of er een gegadigde was met een opening waar die piemel in kon. Niet echt. Toen sjokte hij naar het badhuisje, waar je naar de wc kon en waar een grote spiegel aan een spijker hing. Hij ging ervoor staan en blafte opgewonden. De andere baboons stoven ook naar het badhok om te kijken wat daar te doen was. Iedereen wilde zichzelf zien, ze duwden elkaar weg en vervolgens smeet ome Joop (de grootste baboon), die spiegel aan diggelen. Een neef van ome Joop gooide de enorme kruik met kunstbloemen kapot. Veel gegil en geblaf van de baboons en een onbegaanbaar badhok.  

 

Ik durfde er niet meer in, want die ome Joop had me toch een paar gemene snijtanden en hij was niet bang voor mij, toen ik dreigend op hem af kwam. Dus ik droop af en ging een personeelslid zoeken. Uiteindelijk vond ik iemand die onder een boom lag te slapen. Baboons? In het badhok? O, dat was vervelend. 

 

 

‘Blijf daar maar weg,’ adviseerde hij, ‘want als ze agressief worden, bijten ze gemeen.’ Hallo zeg, dat zwembad was daar toch niet voor die apen? Ik lag er niet meer op mijn gemak, met die wilde beesten om me heen. Ze dronken water uit het zwembad en maakten een puinhoop van de ligbedden. Plasten en poepten er zelfs op. Gewoon een stel klerelijers, die het badhokje annex zwembad hadden gekraakt. 

 

’s Avonds sprak ik de manager er op aan. Hij vond het naar voor mij en de andere gasten, maar er was niets aan te doen. Bij het ontbijt stonden er obers om ons heen met een katapult, want als er werd ontbeten, wilden de baboons ook graag broodjes. Heel geraffineerd deden ze dat. Eentje leidde de boel af door allerschattigst te doen met een baby’tje, en een ander sprong op tafel en graaide de broodjes mee. Elke ochtend ging dat zo en wij trapten er steeds in. In het zwembad kwam niemand meer. Het water was troebel, want de baboons sprongen er ook in. 

 

Een paar jaar later kwamen we toevallig langs die lodge. Vergane glorie. In het zwembad lag drab, geen gasten meer. Overal baboons. Net Chinezen. Stapje voor stapje bezit nemen van wat je wilt hebben. En nu hadden ze ook de lodge. Leerzaam. En nu vraag ik me ineens af of Chinezen óók blauwe dingesen hebben…

 

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel