En leert op deze manier dat het leven uit bestaat uit compromissen sluiten.
Man buigt zich over het gras en ziet er allerlei oneffenheden in. Madeliefjes, ereprijs, paardenbloemen en nog veel meer onkruid. Mensen noemen dat onkruid, maar ik hou van madeliefjes, ereprijs en paardenbloemen. En als de boel groen oogt, waarom zou je er dan aan gaan rotzooien?
Zo niet Man. Die wil een biljartlaken en geen aardappelveld, zegt hij. De verticuteermachine wordt van stal gehaald. Ik moet altijd aan curetteren denken, als iemand verticuteren zegt. Ik vind zaterdag een vrije dag. Hij niet en gaat aan de slag. Heilige rook! Het ziet er niet uit, nadat hij een paar uur bezig is geweest. Hij loopt al een beetje krom. Dat vind ik zielig, dus ga ik toch maar helpen. Al vind ik het doodjammer om madeliefjes uit te roeien. De reden om deze klus op zaterdag te doen, is dat de gemeentewerf dan open is en op andere dagen niet. Ik hark me suf, vul steeds de vier tuinzakken en rijd af en aan naar de werf. Na zestien zakken is de klus geklaard. Lijkt mij. Maar als ik terugkom van de laatste rit, is Man voor de tweede keer alles aan het verticuteren en komt er nog veel meer troep af. Ah nee hè? Ik was al helemaal in de stemming om deze dag met wijn af te sluiten. En ik heb al zo’n pijn in mijn rug van het bukken. ‘Even doorzetten hoor schat’, vindt Man. ‘Ik ga nu deze vier zakken wegbrengen en daarna is het borreltijd’, dreig ik. ‘Eens!’ antwoordt hij.
Ik ben echt zo stijf en stram, er moet nu gewoon drank in. Maar sodeju, ben ik vergeten de witte wijn uit het vriesvak te halen. Bevroren. Leuk voor ijsberen maar niet voor mensen. Die is straks niet meer te drinken. Dan maar rode wijn. Ik stal alles buiten uit, inclusief hapjes. Zo. Ik commandeer man op een stoel: zitten! Toegegeven, het borrelt veel lekkerder dan normaal, na zo’n dag ploeteren, al is de trap oplopen wel even tijdelijk lijden.
Een paar dagen later loop ik naar buiten, over het bedauwde grasveld. Het ziet er prachtig uit en zo jofel: die madeliefjes laten zich niet uitroeien, ze steken hun kopjes alweer boven het maaiveld uit. Goed zo, meisjes. Ik vermoed dat ik weet waarom ze dat doen en leg mijn oor te luisteren op het grasveld. Zij hopen dat ons aanstaande zesde kleinkind een meisje is en dat ze Madelief gaat heten. Gaat niet gebeuren. Ook niet als het een jongetje is? Dan zeker niet. Ereprijs ook niet? ‘Nee, bloeien jullie nou maar gewoon lekker door en bemoei je niet met grote-mensen-zaken’, vertel ik ze. ‘Bemoei jij je dan ook niet meer met ons?’ Roepen ze me na. Tsja, helaas ga ik daar niet alleen over. Het hele leven bestaat uit compromissen sluiten.
Door: Wieke Biesheuvel
Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.