Handige dingetjes

 

Man is iemand van handige dingetjes kopen voor in de keuken. Ik ben meer van me behelpen met wat er al een halve eeuw in de keukenla ligt. 

 

Zo hebben wij twee rare groene, rubberen flupsels, waarvan ik lang niet heb geweten waartoe die ooit zijn uitgevonden – door iemand die, net als Man, vindt dat dingen in de keuken handiger kunnen.  Denk ik. Op zich een fijne eigenschap voor een chirurg. Hij bedacht altijd een list als zijn collega’s zeiden dat iets beslist niet kon. En dan kon het toch.  Daarom denkt hij dat het in onze keuken óók zo moet. Je zou poepmakkelijk eieren in die groene dingen kunnen pocheren. Je weet wel, zo’n lekker zacht ei, over een plak zalm op vers wit brood en dat de dooier dan zo fijn uitslijmt over het geheel. Schijfjes avocado erbij. Mmmm. Het klinkt goor, maar dat is het zeker niet. Je moet dat alleen niet bestellen als je met een nieuwe liefde voor het eerst uit eten gaat, want gele druipers langs je kin zijn een remedie tegen ontkiemende verliefdheid. Die is subiet over, neem dat maar van mij aan. Een echte, gedegen liefde kan het hebben. Dus is het beter om daar op te wachten voordat je eieren gaat pocheren.  

 

Van de week dacht ik: toch eens doen, eitjes pocheren. Je moet ze in dat ding breken, maar dat gaat niet op zo’n rubberen randje. Dat moet dus eerder en daar ging het fout. Enfin, ik kreeg uiteindelijk een rauw ei in het groene ding gewurmd. In het kokende water ermee. Het geheel tolde om en hoppa, daar verdween het ei, al smerige slierten makend, in het water. Mislukt. Stomme groene dingen. 

 

We hebben nog iets zogenaamd handigs: een vleestang. Ooit gekocht door Man. Sta ik gisteren een biefstukje te bakken (even voor de nu razend wordende vega’s onder ons: liever 3 x per week vlees van een koe die het leuk heeft gehad en de rest van de week vega), komt Man zich ermee bemoeien. Of ik weet dat wij een vleestang hebben? Jaha, weet ik. Je moet bij een biefstuk blijven, anders gaat het mis. Schuiven in de pan en opletten dat het niet te hard gaat. Ik schuif het vlees met een houten vork over de bodem van de pan en draai het geheel om tussen vork en houten spatel. Dat doe ik al járen zo. 

 

 

De la voor de kookplaat wordt opengerukt terwijl ik daar sta te schuiven, omdat hij zijn vleestang zoekt. ‘Hier!’ Triomfantelijk overhandigt hij mij het ding, waarop ik totaal niet sta te wachten. Vooruit dan maar. Ik pak met de tang de biefstuk op en die valt terug in de pan, enorme vetspetters achterlatend op de broek van Man. ‘Doe je broek uit!’ roep ik, ‘meteen het sop in, anders krijg ik hem niet schoon!’ Ik ruk aan de knoop van zijn broek, in mijn andere hand de vleestang. ‘Schat!’ roept Man, ‘wat moet de buurvrouw wel niet denken dat jij met een vleestang vlakbij mijn broek zit!’ De buren kunnen bij ons in de keuken kijken, mochten ze dat willen. Weet ik veel wat buuf denkt? Ik weet alleen dat door deze ongein de biefstuk veel te zwart is, dat mijn methode veel beter is en dat de vleestang bij deze óók te koop is.  Mét twee gratis handige groene flupsels.

 

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel