Toen Hanka ontkende kleurde ze dieprood

 

’Maar ik volhardde in de leugen en dat bleef ik stug doen.’

 

 

 

‘Hoewel ik officieel voorrang had en ook niet harder reed dan was toegestaan, zat ik in werkelijkheid hartstikke fout. Maar ik hield me vanaf het eerste moment van de domme en dat bleef ik stug volhouden. Ik had haar te laat gezien toen ze de voorrangsweg opreed en zij mij nóg later doordat de laagstaande zon haar verblind had. Ze was niet eens hard opgetrokken, zei ze. Toch was de klap enorm. Ze was uit haar auto komen kruipen en bloedde hevig. Na een paar stappen zakte ze door haar knieën. Ik vreesde voor het ergste en zette het op een gillen. Inmiddels waren er meer auto’s gestopt. Een van hen moet 112 gebeld hebben want de ambulance was er in no time en de politie was met twee auto’s tegelijk uitgerukt.

 

Toen de ambulancebroeders met haar bezig waren hoorde ik haar kreunen. ‘Ze leeft nog!’ riep ik. Eén van de agenten liep op me toe. Hij wilde weten of ik ‘de auto’ niet had zien aankomen. Ik zei dat ik het niet goed wist. Nee, jawel, maar te laat. Het was al te laat geweest. Hij vroeg of hij mijn telefoon even mocht zien en of ik de pincode voor hem kon intoetsen. Hij ging meteen naar mijn belgeschiedenis. Ik had niet zitten bellen, dus dat kon het probleem niet zijn. Toen ging hij naar mijn appberichten. Het bericht dat me had afgeleid was ongeopend. Ik had op het punt gestaan om dat te doen nadat ik de eerste woorden had gelezen.

 

‘Alles goed met mijn duifje?’ stond er. ‘Zin om vanavond…’

 

‘Weet u zeker dat u met uw aandacht bij het verkeer was en niet bij uw telefoon?’ vroeg hij.

 

Ik kleurde dieprood en herkende mijn eigen stem niet eens toen ik antwoordde. Hij wist dat ik stond te liegen. Net zoals ik wist dat hij me niets kon maken omdat ik het bericht – godzijdank – nog niet geopend had toen het gebeurde. Het had misschien maar een seconde gescheeld. Die seconde had me gered.

 

Toen de agenten me thuisbrachten zeiden ze alleen maar dat ze hoopten dat het goed zou komen met het slachtoffer. Bij het woord ‘slachtoffer’ kneep mijn hart samen en sloeg het een slag over. Ze vroegen niet naar mijn telefoon. Later kwam ik in contact met het ‘slachtoffer’: een moeder van drie die die dag eindelijk eens een dagje voor zichzelf zou hebben. Door de klap had ze een whiplash opgelopen. Na zes weken waren haar klachten (nekpijnen en ernstige hoofdpijn) nog steeds onverminderd heftig. Als het maar geen chronische whiplash zou zijn, hoopte ze. Op het moment dat ze dat zei, bekende ik bijna schuld. Bijna zei ik dat dit allemaal niet had hoeven gebeuren als ik niet op mijn telefoon had gekeken. In plaats daarvan stuurde ik haar bloemen. Ze hielpen me niet van mijn schuldgevoel af te komen.’

 

Hanka’s naam is vanwege privacy gefingeerd. Haar echte naam is bekend bij de redactie.

 

Moet jou ook iets van het hart en wil je dat (anoniem) met ons delen? Stuur dan een mail naar info@franska.nl onder vermelding van ‘Dit moet ik even kwijt’.