Nog iets leuks meegemaakt?

 

Ooit zou ik, had ik, ging ik en wilde ik… en toen ineens was daar kanker.

 

 

 

Ineens was het ‘ooit’, en ‘ooit’ zag er heel anders uit dan ik me ooit had kunnen voorstellen.

 

En toch… Na een half jaar vol ingrepen, uitslagen, behandelingen, tegenvallers, gesprekken, operaties, hoop, geloof en liefde, kreeg ik onlangs de mededeling dat er nu geen kanker meer te zien is. Pffff.

 

Ik had echter wel last van een vervelend soort kanker, dus het kan weer terugkomen, het is agressief, en we zijn nog aan het kijken of we dat gaan afwachten of dat we er nu al tegen in de aanval gaan. Maar daar zijn we, nu ik dit schrijf, nog niet uit. Er zijn ongelooflijk veel voors en tegens die nog afgewogen moeten worden, dus hoe mijn leven er verder uit gaat zien weet ik nog niet, maar wat ik wel al weet schrijf ik langzaam weer een beetje op.

 

Zo is daar onze kat die ineens een bloedhekel heeft aan hartjes. Ik heb namelijk een hartenkussen gekregen – dat door vrijwilligers gemaakt wordt voor borstkankerpatiënten – en dat heeft de vorm van een hart (dubbel liefdevol dus). Het is fijn om dat onder je oksel te houden als daar lymfeklieren zijn weggehaald, en het is ook een fijne ondersteuning in bed of in een stoel. Een dankbaar applaus dus voor alle lieve vrijwilligers die deze kussens maken en naar ziekenhuizen brengen.

 

Maar mijn kat vindt dat dus helemaal niet. Hij háát dat kussentje. Hij past er niet naast, en in het begin hield ik het dus expres op mijn schoot om infecties via hem te voorkomen. Maar hartje of niet: hij mept het nu steevast van de stoelleuning, wenst er niet meer bij in de buurt te komen, en als ik hem toch toestemming geef blaast hij er tegen. Hij zit op afstand ruzie te maken met mijn hart, en ik wacht op de dag dat het journaal begint met: ‘Kat verscheurt honderd kussentjes in ziekenhuis.’ Zijn hartenhaat is inmiddels een niet meer terug te draaien feit, denk ik.

 

Net als het feit dat amputatie niet alleen goed is voor het verwijderen van kanker, maar ook voor je BMI. Als je dan toch iets leuks moet bedenken vlak voor je de operatiekamer ingereden wordt, bedenk dan dat het een feit is dat met het verwijderen van de hele (flinke) cup je BMI ineens een heel eind de goede kant op schuift. Als je aan iets leuks denkt voor een narcose, word je fijner wakker, zo was me verteld. En verdomd. Door alleen al hieraan te denken werd ik een stuk “lichter” wakker dan bij de eerste twee operaties. Letterlijk en figuurlijk.

 

Wat ook een feit is, is dat artsen in opleiding een veel betere begeleiding krijgen op het gebied van empathie. Vroeger was ik bang om een ‘i.o.’ aan mijn bed te krijgen, omdat ik bang was dat die er nog niet veel van zou weten. Nu ik meerdere keren door een i.o. ben geopereerd, weet ik beter. Ik ben net zo onder de indruk van zijn werk als hijzelf en zijn begeleider. Bovendien heb ik gevraagd of ik de vervolggesprekken ook met hem mocht voeren en die verliepen een stuk prettiger dan de eerdere gesprekken met een wat oudere, ervaren arts die voortdurend alles bagatelliseerde en er grapjes over dacht te moeten maken. De letters i.o. betekenen voor mij dus voortaan Inlevend en Oplettend.

 

Wat overigens ook geldt voor de bloemist. Ik heb zoveel boeketten bezorgd gekregen dat de man helemaal met me meeleefde.

 

‘Nou, ik hoef jou niet meer uit te leggen hoe het werkt met die zak die eromheen zit, hè?’

 

Daar begon hij bij de zoveelste bezorging mee. Maar inmiddels vraagt hij meteen hoe het gaat als hij weer bloemen komt brengen. Lief, toch?

 

En zo zie je maar dat over alles altijd wel iets leuks te vertellen valt. Dus hopelijk weer tot ooit.

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke