Terug naar toen

 

Nou, we mogen weer los! Maar op een of andere manier doe ik niks anders dan wachten en me aanpassen aan de agenda’s van anderen. Gek toch?

 

 

 

Tientallen berichtjes per week krijg ik nu, met het verzoek om eindelijk weer eens af te spreken. Het liefst in nieuw aangemaakte groepsappjes als ‘Wij en de wijn’, ‘Buurtfeestjes’, ‘For all times sake’, ‘FF-BK’en’ (Effe Bijkletsen), ‘Eindelijk weer’, ‘Sporten Kan Altijd Nog’, ‘Schrijven is blijven’, ‘We kunnen weer’, enzovoort.

 

En dan begint het:

 

‘Ik ben helaas al tot juli bezet.’

 

‘Wij kunnen alleen nog op donderdagen, want in de weekenden werken wij natuurlijk allebei.’

 

‘Ja, wíj werken juist níet in de weekenden, hè!’

 

‘Wij willen ook graag komen, maar dan alleen ’s middags. Kan het misschien a.s. zondagmiddag al?’

 

‘Neehee, ik app toch net dat wij in de weekenden niet kunnen!!… O, wacht… Aanstaande zondag zouden wij eventueel nog wel kunnen!’

 

‘Ja, maar dan kan ik niet! Ik app toch net dat ik tot juli al helemaal vol zit!!’

 

Pfffff…

 

Ik antwoord niet eens meer in dat soort groepjes. Ik wacht wel af wat het wordt. Want de afspraken die wél al gelukt waren, worden ook steeds weer afgezegd.

 

‘Helaas heb ik toch nog corona opgelopen en moet ik nu de afspraak verzetten’, staat er dan.

 

‘Balen, balen, balen… Zullen we meteen een nieuwe afspraak plannen?’

 

En dan begint het hele feest weer van voor af aan.

 

En ik vind het niet erg hoor, dat het allemaal niet doorgaat. Ik ben nog steeds erg voorzichtig en vind al dat samenkruipen met grote groepen helemaal nog niet fijn. Maar ik wil ook niet als asociaal te boek staan, dus ik ontmoet wel al mensen, maar blijf dan nog steeds heel spastisch op afstand. Het liefst een-op-een dus, of met een mannetje of drie, maar het feesten, hossen en knuffelen laat ik nog even aan anderen.

 

Eigenlijk doe ik dus nog niet veel. Ja, wachten.

 

Wachten op de huisarts bijvoorbeeld, voor iemand die een ambulance aan de deur had.

 

Ambulance ging weer weg – want het viel gelukkig mee – en de huisarts zou het verder weer overnemen.

 

Maar de huisarts kwam niet. Want de huisarts die na de huisarts van het bellen van die ambulance kwam, wist van niks. Parttimekrachten shiftwissel-enwevoerenallemaalniksinindiedossiersdievooriedereenintezienzoudenmoetenzijnzodathetallemaalwatsnellerkon-gedoe. Dus moesten we nog een dagje extra wachten.

 

‘Morgen bellen we u!’ kregen we te horen.

 

Mañana, Mañana. Dat vonden we vroeger heel erg horen bij vakanties in warme landen.

 

Maar nu doet de huisarts het dus ook al. En de aannemer ook.

 

‘Eerst even die badkamer in Lutjebroek afmaken, en dan kom ik bij jullie de vloeren leggen.’

 

En dus blijven wij hier nog even geduldig zitten zonder vloeren.

 

Maar als Lutjebroek dan af is, heeft iemand uit Tietjerksteradeel ineens lekkage. Dus die gaat dan effe voor. En pas daarna blijkt onze vloer dan helemaal niet geleverd te zijn, want ja… ‘Oekraïne, hè.’ Eerst was het corona, en nu is het Oekraïne. Maar in alle gevallen zit ik dus opnieuw te wachten.

 

Wachten op iemand die iets op komt halen, bijvoorbeeld. En dan vraagt manlief: ‘Zullen we even een blokje om gaan?’

 

En dan roep ik: ‘Nee, want er wordt straks iets opgehaald, en dan ben ik niet op tijd terug.’

 

‘O. Oké. Misschien daarna dan?!’ hoopt mijn man dan geduldig. En dan gaan we wachten tot het afgesproken uur aanbreekt dat die mevrouw komt ophalen wat opgehaald moest worden.

 

En dan krijg ik vijf minuten voor het afgesproken tijdstip een appje.

 

‘Kom iets later’, staat daar dan in.

 

Dus ik had allang kunnen wandelen, en na het ophalen gaat dat nu helaas niet meer lukken.

 

Maar ja… degene die iets op kwam halen, kreeg óók onverwacht iemand aan de deur. En die had ze al zóóó lang niet gezien, dus die móesten even bijpraten.

 

Tuuuuurlijk. Ik wacht wel weer effies hoor.

 

Maar waar ik nou eigenlijk op wacht?

 

Ik wacht tot mijn “oude” leventje weer terugkomt, denk ik.

 

Maar of dat ooit nog gaat gebeuren?

 

 

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke