‘God, wat lijkt me dat zalig!’ Deze opmerking ontviel me spontaan tijdens de intake voor mijn moeders’ ziekenhuisopname. De verpleegkundige vroeg of mama gereanimeerd wilde worden, mocht ze een hartstilstand krijgen op de operatietafel. En nog voordat mijn moeder antwoord kon geven zei ik; ‘God wat lijkt me dat zalig’. Ik schrok van mezelf. Omdat ik het nog meende ook.
Deel 1
‘Spoel je mond Lin.’ Mama schaamde zich duidelijk voor mijn uitspraak. Zeexcuseerde zich zelfs voor mij. Tegen de verpleegkundige zei ze dat ik geboren was met een overdosis cynische humor. Dat is ook zo. Niet iedereen begrijpt mijn grapjes en daarom verwees mijn moeder deze opmerking naar het land der fabelen. Maar,terugkomend op de vraag of er een reanimatiewens was, was ze stellig; ‘Vooral geen toeters en bellen als er toch geen moedertje-lief meer aan helpt.’ Ik gaf haar groot gelijk. Want wat is er nu mooier dan op de operatietafel -zonder dat je het door hebt- langzaam weg te glijden naar het hiernamaals? Wat dat ook zijn mag. Wel op je tachtigste dan. Want dat is mijn moeder.
Levensgroot geheim
En natuurlijk wil ik dat ook graag worden. Of beter gezegd; wilde. Want momenteel is de situatie er wel zo naar dat ik pap in mijn knieën krijg bij de gedachte aan wat me te wachten staat. En dat is een hoop ellende waar nu nog niemand weet van heeft.Zelfs Peter niet, waarmee ik ruim twintig jaar getrouwd ben. Juist Peter niet! Terwijl ik verplicht ben om hem te vertellen wat er speelt. Want ik heb een levensgroot probleem waardoor ik het liefst diep onder de grond zou willen verdwijnen. Alles achter me latend.
Ik ben positief getest op Hiv.
Niet meer in het gareel lopen
En dat heb ik aan mezelf te danken. Omdat ik ongelooflijk stom ben geweest tijdensmijn trip naar Spanje, nu een klein half jaar geleden. Daar ben ik zes weken geweest om de Camino de Santiago te wandelen. Het was een droom van me om deze pelgrimstocht te doorklieven. Alleen. Ik had er behoefte aan om ons gezin even te laten voor wat ze was. Niets ten nadele van Peter en onze achttienjarige tweeling Roel en Tom hoor. Ik ben dol op mijn drie mannen, maar ik was voor mijn gevoel wel even uit gezorgd. Klaar met de dagelijkse beslommeringen thuis en vooral met het in-het-gareel-lopen. Met name dat laatste; beslist geen afwijkend gedrag vertonenhoort niet zo bij mij, omdat ik graag mijn eigen kop volg. En daarom paste ik vanaf het begin al niet echt goed bij Peters’ familie. Hij komt uit een streng gereformeerd gezin en heeft daardoor een heel andere opvoeding gehad dan ik.
Geen seks voor het huwelijk
Toch werd ik geaccepteerd als Rooms Katholieke, aanstaande schoondochter. Omdat zelfs Peters’ moeder -geloviger ken ik ze niet- moest toegeven dat ik best een leuk mens ben. Ze had wel een paar eisen, voordat we trouwden. Van mij werd onder andere verwacht dat ik op zondag minimaal één keer samen met Peter eenkerkdienst bijwoonde. En dat we geen gemeenschap voor het huwelijk zouden hebben. Ik vond dat laatste echt een heel slecht voorstel, maar Peter en ik beloofden het plechtig. Natuurlijk hielden we ons daar niet aan. Wat niet wist, wat niet deerde.
Weg van huis en haard
We trouwden, kregen twee blakend gezonde jongens en waren gelukkig. Dat zijn we overigens nog steeds. Ik hield me aan de belofte dat ik elke zondag één keer met mijn man naar de kerk ging. Niet alleen voor zijn ouders, ook voor Peter die dat ten zeerste op prijs stelt. Hij is absoluut gelovig. In tegenstelling tot mij. Ik geloof het allemaal wel. Achter het idee om de Camino te gaan wandelen school bij mij ook niet perse een religieuze gedachte. Ik vond het meer een uitdaging. Voor mezelf. Om te ontdekken hoe ik me alleen zou manifesteren, ver weg van huis en haard. Maar ook om te zien of -en hoé- mijn gezin zich zou redden zonder hun spil. Ik dus.
Gezond egoïstisch
Toen ik de boodschap bracht, zo’n driekwart jaar voordat ik daadwerkelijk van plan was om te vertrekken, werd deze niet jubelend ontvangen. Logisch, maar ik hield voet bij stuk. Omdat ik vond dat ik na al die jaren vol zorg en toewijding best zes weken voor mezelf had verdiend. Ik benadrukte dat ik nog nooit een kerkdienst had overgeslagen, uit respect voor Peter. En dat ik -volgens mij- zowel áls echtgenote áls moeder en als werknemer, me elke dag voor de volle honderd procent inzet. Mocht ik dan één keer aan mezelf denken? Een beetje gezond egoïstisch zijn? Was dat nu echt zoveel gevraagd?
Zes weken totale vrijheid
Het mocht. Ik kon wel jubelen. Zes weken weg uit het keurslijf. Zes weken totale vrijheid. Wat heb ik me erop verheugd. Een wandelaar ben ik altijd geweest, maar in aanloop naar mijn Spanje-avontuur trainde ik echt. Elke dag liep ik minimaal anderhalf uur stevig door. Want ik wilde hoe dan ook de 2500 kilometer lange pelgrimstocht volbrengen.
Zonder schuldgevoel
Vorig jaar augustus vertrok ik vol goede moed. Uitgezwaaid door Peter en de jongens die er, inmiddels, gelukkig helemaal vrede mee hadden. Het werd me gegund. Mijn schoonouders dachten er heel anders over, maar daar zette ik me overheen. Zonder een sprankje schuldgevoel. Bij terugkomst zou alles weer bij het oude zijn en Linda functioneren zoals het hoorde.
Fantastisch avontuur
Dat liep echter heel anders. Los van het meest mooie avontuur ooit in mijn leven, zal ik er altijd voor moeten boeten. Tijdens mijn trip ontmoette ik mensen uit alle contreien. Dat was fantastisch. De gesprekken die ik voerde met jong en oud, en van welgesteld tot arm, ervoer ik als een verrijking. Soms liep ik een paar dagen op met dezelfde personen, dan weer wandelde ik alleen. Het mooiste was dat ik aan niemand verantwoording hoefde af te leggen. De vrijheid.