Selma keek altijd neer op mensen die het niet breed hadden
‘Nu word ik zowat dagelijks geconfronteerd met vrouwen zoals ik ook was.’
‘Toen we trouwden was dat op voorwaarde van ‘koude uitsluiting’. Onze notaris sprak er zijn zorgen over uit. Of ik me er wel van bewust was dat ik bij een eventuele scheiding helemaal nergens aanspraak op kon maken. ‘Geen zorgen,’ zei ik. Ik wist dat mijn man zijn ex goed had achtergelaten en dat zou hij bij mij ongetwijfeld ook doen, mocht het ooit zover komen – wat ik overigens destijds absoluut niet voor mogelijk hield.
Mijn man was al vermogend toen ik hem voor het eerst ontmoette en nadat hij zijn zaak had verkocht was er zelfs zoveel vermogen dat het in fiscaal opzicht beter was om naar Zwitserland uit te wijken. Ik had meer peperdure horloges dan een gemiddeld mens schoenen heeft en meer ringen dan er om mijn vingers pasten. Drie huizen in drie verschillende landen hadden we op een gegeven moment en een private jet wanneer dat zo uitkwam. Tassen, schoenen, kleding, auto’s; alles was er in grote overvloed. In totaal richtte ik zes keer een nieuw huis in. De leveranciers reden af en aan en overal waar ik zijn platinum card liet wapperen werd ik als een koningin ontvangen. Ik heb er nooit bij stilgestaan dat ik alles had en anderen weinig. Ik was er immers altijd voor mijn man geweest en dankzij mij had hij jarenlang heel hard kunnen werken en al dat geld had kunnen maken.
Drie jaar geleden kwam hij thuis met de mededeling dat wij onze langste tijd wel gehad hadden – het klassieke verhaal van ingeruild worden voor een jongere en slankere versie van mezelf. Minder dan een maand later stond ik buiten. Weliswaar met mijn sieraden en andere persoonlijke spullen, maar verder met helemaal niks. Toen ik terug in Nederland kwam, trok ik noodgedwongen bij mijn zus in. Daar had ik notabene altijd een beetje op neergekeken omdat zij het niet zo breed had. Zoals ik me eigenlijk verheven voelde boven iedereen die weinig te verteren had.
Na een half jaar vond ik eindelijk een baan, als verkoopster bij een luxe juwelier. Daar word ik zowat dagelijks geconfronteerd met vrouwen zoals ik ook was. Vrouwen die arrogant zijn, uit de hoogte doen en zich erop laten voorstaan zoveel te besteden te hebben. Allemaal gold diggers worden ze hier in de zaak stiekem genoemd. Dat ik nog niet zo lang geleden precies hetzelfde was, daar kan ik me diep in mijn hart voor schamen, terwijl ik tegelijkertijd jaloezie voel. Heimwee en verlangen naar een leven waar ik zo van genoot terwijl ik weet dat dat nooit meer terug zal komen.’