Schoenpoetser… wie zou dat niet willen worden?

 

Wie poetst weleens de schoenen van zijn of haar partner? Het is geen kwestie waarbij er levens op het spel staan, maar dit kwam vanochtend bij ons ter sprake.

 

 

Tijdens ons ontbijt komen vaker onbelangrijke kwesties aan bod en dat terwijl ik helemaal niet wil praten. Ik wil de krant lezen zonder gestoord te worden. En dan is het zo’n gegroeide en aardige gewoonte, dat Man het tweede kopje koffie maakt. Daartoe duw ik mijn koffiebeker subtiel naar voren, zonder dat hij het hoort, zodat die zijn kopje bijna raakt. Als hij het wel hoort, krijg ik een college over hoe hij onder de plak zit. Dat ik het een eer en een voorrecht zou moeten vinden om hem van dat tweede kopje te voorzien. Dat het hem verbaast dat ik dat niet eens uit mezelf doe. Ik denk dan: hou gewoon even je klep, ik zit te lezen! Vanochtend hoorde hij het ook, dat subtiele geschuif met mijn koffiebeker. Hij deed even – ook heel subtiel – zijn middelvinger omhoog. Maar haalde toch die koffie. Gevolgd door een zoveelste college over onder de plak zitten.

 

Of ik wel wist dat hij altijd, al 43 jaar, alle schoenen in dit huishouden poetst? Vroeger thuis deed mijn vader dat en toen ik op kamers woonde kwam ik domweg niet op het idee. Ik had niet eens schoensmeer. We trouwden en tot mijn verbazing poetste Man elke dag zijn schoenen. Ik dacht: aha! ‘Moet je kijken wat een gekke vogel!’ zei ik toen. Hij keek op van zijn poetsklus, naar buiten, en dat was hét uitgelezen ogenblik om ongezien mijn schoenen op de oude krant te zetten, waar hij bezig was met zijn schoenen, borstels, doekjes en schoensmeer. ‘Als ik dit geweten had, was ik nooit met je getrouwd’, zei hij toen, maar hij poetste wel – echt lief – mijn schoenen. En zo bleef dat een, wat mij betreft, prettige gewoonte. Toen we kinderen kregen, pakte hij hun schoenen er ook bij. Vooral van de jongens. Zoals elke ouder weet, remmen fietsende jongetjes met hun tenen. Ook al hebben ze net nieuwe schoenen.

 

Vanochtend, na het ontbijt, ging hij schoenen poetsen en ik zei: ‘Je zou er zomaar je beroep van kunnen maken, want ik ken echt hónderden mensen die geen zin hebben in schoenen poetsen.’ ‘Honderden?’ vroeg hij. ‘Wie dan zoal?’ ‘Ik heb ze nu even niet paraat’, zei ik. ‘Gelul dus!’ vond hij. Klopt, dat is zo. Maar ik doe weer andere dingen. Zoals het regelen van ons afval en grasmaaien.

 

Wij komen nu net bij onze financieel adviseur vandaan. Ik zit erbij, omdat ik toch een beetje moet weten waarover het gaat, maar o, wat word ik er gelukkig van dat er mensen zijn die financieel adviseur een heel leuk beroep vinden. Dat je als jongetje daar al over droomt: later word ik financieel adviseur, ik kan niet wachten mama! Ik zei tegen Man dat ik met mijn hele wezen dankbaar was voor het bestaan van die man. ‘En jij denkt dat het mijn grote droom was om schoenpoetser te worden?’ vroeg hij. Ik heb maar gezegd dat ik met hem ook heel erg blij ben. Wat moet je anders?

 

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel