Rijlessen op je dertigste

 

Confession time: ik heb geen rijbewijs. Ik heb een heel mooi gelamineerd pasje waarop in grote letters ‘scootercertificaat’ staat, maar daar blijft het ook bij.

 

Dat certificaat haalde ik veertien jaar geleden, direct toen ik zestien was geworden. En dat heb ik vervolgens nooit vernieuwd, dus dat is niet eens meer geldig. Maar ik heb even gecheckt, en mijn fietsdiploma uit groep acht vervalt nooit dus ik mag wel gewoon op een stalen ros rijden. Is dat even fijn.

 

Ik ben wel ooit begonnen met autorijlessen, toen ik 21 was. Vol goede moed en gezonde spanning. Maar het zit dus zo: ik ben blind aan één oog en dat zorgt ervoor dat ik geen diepte zie. Nul. Nou is dat met verschillende dingen een beetje onhandig (ik ben echt een enorme kruk met tafeltennis), maar met autorijden is het wel het allerergst. De paniek die ik voelde toen ik voor het allereerst de snelweg op ging… Hoe ver van me verwijderd is die ene auto links? Twee meter? Acht meter? Wie zal het zeggen. Ik zie het niet.

 

Nou had ik ook niet de meest soepele rijinstructeur destijds. Tijdens mijn derde les zei hij dat de enige manier waarop ik ooit zou slagen was dat ik een diep decolleté aan zou hebben en omdat ik een leuke kop had (ehh… thanks?). Echt wat je dan wil horen. Na zestien lessen liet deze vent me om de een of andere onverklaarbare redenen tóch afrijden en je raadt het al: ik was gezakt.

 

Daarna was ik wel even genezen van het hele autorijden. Maar de laatste twee jaar begon het toch wel een beetje te kriebelen. Natuurlijk is het op een luie manier fijn dat je nooit de BOB hoeft te zijn, maar stel er zou iets zijn? Met m’n ouders bijvoorbeeld, en ik moet ze naar het ziekenhuis rijden? Dat past allemaal niet op de fiets. Nou voel ik me gelukkig de laatste tijd ook wat zekerder qua diepte inschatten en durf ik te zeggen dat ik er nu zelfs goed in ben. Bijna net zo goed als een willekeurig iemand die met twee ogen ziet.

 

Dus daar ging ik dan weer, afgelopen dinsdag. ‘Je bent nog nét op tijd, want ik neem geen leerlingen van boven de dertig aan. Die zijn veel te koppig en zeggen altijd af.’ Oké, deze man zal het weten — hij was al 44 jaar rijinstructeur.

 

Even de feeling met de koppeling krijgen, zei ik nog. Dat was prima. Deze Mercedes reed immers een stuk anders dan de Golf waarin ik eerst les had. Dit kan ik, hield ik mezelf voor en daar maakte ik dan de eerste meters. ‘Dus wat doe jij in je vrije tijd? Boeings 747 van Schiphol laten opstijgen?’ Oké, dat optrekken moet ik dus nog even onder de knie krijgen…

 

Aankomende dinsdag heb ik mijn volgende les en de gezonde spanning heeft al een beetje plaats gemaakt voor zin. Ik mocht zelfs al op de snelweg en hij zei na de les dat het goed ging — en het leek alsof ie het meende. Want op je dertigste je rijbewijs nog niet hebben, dat kan eigenlijk niet hè… Deze keer ga ik doorzetten, ga ik het halen en voor mijn 32e (je moet wel een beetje een realistisch doel scheppen) heb ik ‘t op zak. En ga ik iedereen rond-BOB’en. Beloofd.

 

Door: Wieke Veenboer

Wieke Veenboer woont in Amsterdam. Ze is een graag geziene gast in de Amsterdamse horeca en probeert af en toe zelf een keukenprinses te zijn. Ze houdt van reizen, verslindt boeken maar speelt ook Netflix uit.

Afbeelding van Wieke Veenboer