Steeds meer reizigers van zestig jaar of ouder zijn op zoek naar meer avontuur in hun vakantie.
Natuurlijk is het heerlijk om op vakantie te gaan naar plekken waar je al jaren komt. Je kent de weg ernaartoe inmiddels op je duimpje. En je weet waar dat lekkere bakkertje zit en dat fijne restaurantje. Misschien vind je het juist reuzegezellig dat je vakantievrienden met hun tent altijd naast jouw caravan staan en heb je dik plezier met elkaar. Maar dat geldt niet voor alle zestigplussers.
Uit onderzoek van Via Ella blijkt dat steeds meer zestigplussers juist het avontuur opsnorren en zich totaal niet herkennen in de reizen die voor hen worden georganiseerd. Veel te oubollig en saai. Natuurlijk wil een aantal van hen best lekker een reisje langs de Rijn maken, of met een touringcar naar Torremolinos, maar juist deze groeiende groep met tijd en geld wil écht op stap, buiten de gebaande paden. Net als de moeder van Franska zijn ze harstikke nieuwsgierig naar nieuwe dingen, zoals festivals bezoeken of te voet een trektocht maken naar de wereldberoemde verborgen Incastad Machu Picchu in Peru. Of misschien wel een kookworkshop volgen bij een echte Italiaanse mama in Toscane. Of het noorderlicht zien in IJsland. Ik noem maar wat.
Mijn schoonmoeder is ook zo’n avonturier. Die vertrok na haar zestigste naar Tanzania om onverschrokken de Kilimanjaro te beklimmen. Ze stapte dagenlang stug door via een smal, hobbelig pad naar de top. Ha, hoe stoer is dat?! Om haar heen viel de ene na de andere fitte veertiger uit vanwege zere voeten, kou of hoogteziekte. Laten we de zestigplusreizen dus vooral geen seniorenreizen meer noemen. Dat is iets voor oude mensen en zestig is toch het nieuwe veertig?