Poging zeshonderdzoveel

 

Poging 636. Ik moet de lat niet zo hoog leggen, vinden de artsen, maar ik móet en ik zál een stuk schrijven.

 

 

 

Alleen echt lukken wil het niet. Want waar ga je het over hebben als je al acht maanden worstelt met kanker? Wéér over die ziekte? Dat wil ik eigenlijk niet. Maar ja.. ik maak ook niet zo veel anders meer mee. Ik hobbel van -peut naar -loog, ga via gespecialiseerden naar deskundigen, sjees langs alle op- en afnameafdelingen, en beantwoord trouw alle vragenlijsten van wetenschappelijke onderzoekers, maar krijg zelf helaas nog steeds geen antwoorden. Of ik straks schoon ben? Niemand kan het me vertellen. Of het weer terugkomt (als we het al wegkrijgen): niemand durft me te beloven dat dit niet zal gebeuren, en toch zet ik maar door. Wat voor keuze heb je? Maar aan onderwerpen voor je columns krijg je zo wel een beetje gebrek. Want ik wil het liever niet hebben over de ongemakken als gevolg van de chemo. Of over mijn zorgen over Chimène van Oosterhout (wiens YouTube-video’s ik allemaal heb bekeken voordat ik aan de chemo begon, omdat zij dezelfde vorm van kanker leek te hebben als ik heb) en die nu in het ziekenhuis ligt met hartfalen als gevolg van dezelfde chemo die ik nu ook krijg. Maar wat helpt het als je daar over schrijft? Of wie helpt het? Ik stop maar even.

 

Poging 637. Moet een column eigenlijk tegen (of vóór) iets helpen? Nee, dat nou ook weer niet. Hooguit tégen verveling, of vóór tijddoding. En misschien een klein beetje ‘ter leering ende vermaeck’ zijn. Ja, ik schrijf het liefst ter vermaak, merk ik. En ik wil het heel graag positief houden, en een beetje lachen en keten met de lezers. Dus ik zou hier best kunnen vermelden dat ik nog steeds haar heb! Dat is positief. En dat de coolcap – die haaruitval zou kunnen tegengaan tijdens de chemokuren – me net een clown maakt als ik hem opzet, maar wel precies gemaakt lijkt te zijn voor de vorm van míjn hoofd. Wat een mazzel. Ik heb dus nog steeds geen grote kale plekken. Alleen wat minder haar. Maar of de lezers daar nou iets aan hebben? Stop maar weer even, Tinus.

 

Poging 638. Zal ik mijn mening anders geven over de wereld? Over politiek, boeren, milieu, affaires, schandalen en misbruik. Ach nee, dat doet iedereen al. Of zal ik dat idiote ChatGPT daar anders een stukje over laten tikken, en daar dan iets over vertellen? Is dat leuk? Is dat juist? Is dat boeiend? En moet ik dat laatste ook eigenlijk altijd zijn? Of spreek je met elke column steeds weer anderen aan? En moeten eigenlijk alle columns op elkaar lijken? Hetzelfde uitgangspunt hebben, dezelfde opening, afloop, aanhef en inhoud? Welnee, bedenk ik ineens. In het echte leven is ook niets zeker, of hetzelfde. Dus in de schrijfwereld hoeft dat al helemáál niet. Of je gezond blijft, geliefd bent, werk krijgt, pret hebt, een partner vindt, een kind krijgt en oud wordt; eigenlijk weet je nooit iets zeker. Ja, ja, stop maar weer even.

 

Poging 639. Ineens weet ik één ding zeker! En dat is dat ik niets zeker weet. Niet of ik weer gezond word, of ik blijf leven, of ik mijn werk behoud, enzovoort. Maar wat ik wél zeker weet is dat ik een enorme behoefte voel om even de groeten te doen aan de Franska-lezers. Om te bedanken voor alle lieve reacties en post, en te melden dat ik het op dit moment best redelijk maak. Erg moe ben ik. Maar verder trek ik het nog wel. Hè jaaaa, laat ik daar dan een column over schrijven. Morgen.

 

Poging 640. Ik… O, nee, niet beginnen met ‘ik’.  Ehhh, ‘het’ dan. Het…

 

O, chips. Het lijkt erop dat mijn schrijfruimte vol is.

 

Maar, hé… Ik heb weer even gewerkt! Wat voelt dat fijn, zeg!

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke