Paolo Cognetti: Het geluk van de wolf

De woeste en eenzame streek rond de bergen van de Val d’Aosta in Noord-Italië, boven Milaan en Turijn op de grens van Zwitserland, daar speelde de roman waarmee Paolo Cognetti wereldberoemd is geworden, ‘De acht bergen’, zich af.

 

 

Ook in zijn nieuwste boek, ‘Het geluk van de wolf’, zijn de bergen, en de natuur in het algemeen, dat waar alles om draait. Daar kun je op zoek naar geluk, misschien een geliefde vinden, of gelukkig proberen te worden in zelfgekozen eenzaamheid.

 

Op zoek zijn alle mensen die deze bergen bevolken. Fausto, een schrijver die na een vastgelopen relatie wegvlucht, ontmoet de mooie Sylvia in een klein restaurantje, ‘De tafel van Babette’, waar beiden gaan werken om in hun onderhoud te voorzien. Fausto wordt kok, Faus de paus, en Sylvia bedient de tafels.

 

Er ontstaat een intense liefdesverhouding tussen die twee, waarbij je als lezer hoopt dat Fausto en Sylvia zich bijtijds realiseren dat wat tussen hen opbloeit zo waardevol is dat verder zoeken naar geluk hen niet verder zal brengen. 

 

Als Babette haar restaurant voor de zomer met Pasen sluit, lijkt toch ook de relatie tussen Fausto en Sylvia te eindigen.

 

Babette heeft samen met de oude Santorso een dochter, die hen echter niet zo bindt dat zij voor elkaar kiezen. 

 

Je begrijpt wat hen drijft, Babette is ongelukkig in haar relatie, Santorso is volkomen vergroeid met zijn omgeving. Babette vertrekt, maar Santorso blijft.

 

Een deel van de hoofdpersonen kan de stad, Milaan, niet missen, anderen moeten er niet aan denken hun geliefde bergen achter zich te laten.

 

Naast het werk komt de zoektocht om de natuur beter te leren kennen; en daar hoog in de bergen is dat allesbehalve ongevaarlijk. De natuur ligt op de loer, in de vorm van gletsjers, gevaarlijke afdalingen en natuurlijk ook dieren zoals de wolf.

 

Sylvia wil eigenlijk naar de Noordpool, maar heeft gelezen dat 3000 meter klimmen gelijk staat aan 3000 km naar de Noordpool reizen. De hut waar zij haar geluk hoopt te vinden, ligt op ruim 3000 meter in de bergen. Daar gaat zij in de zomer naartoe.

 

Fausto is de verbinding tussen alle hoofdpersonen. Hij ontfermt zich over Santorso als die een ongeluk krijgt, probeert contact te krijgen van Babette en vindt in de zomer Sylvia terug in haar hooggelegen hut. De vraag is natuurlijk: voor hoe lang?

 

Waar Cognetti in zijn vorige romans vooral vanuit het oogpunt van mannen schreef, valt op dat beide vrouwelijke hoofdpersonen, Sylvia en Babette, nu veel aan het woord zijn. Ja, ook zij zijn op zoek, maar hun kijk op de toekomst is heel wat realistischer. Zij geven regelmatig sturing aan de mannen, zodat die letterlijk en figuurlijk niet verdwalen. 

 

Mooi is het laatste, korte hoofdstuk waarin nogmaals aandacht is voor de dromen van de mensen die dit boek bevolken.

 

Paolo Cognetti beschrijft een situatie die hij zelf heel goed kent. Hij woont afwisselend in Milaan en in de bergen. Met het geld dat hij met ‘De acht bergen’ verdiende, kon hij zijn eigen hut kopen in de bergen.

 

Vooral in Nederland is Cognetti een geliefd schrijver. De vertaling werd hier zelfs eerder uitgegeven dan het origineel in Italië.

 

Auteur: Paolo Cognetti
Nederlandse hardcover
9789403149011
Druk: 1, september 2021
208 pagina’s

 

 

 

Door: Wieke Veenboer

Wieke Veenboer woont in Amsterdam. Ze is een graag geziene gast in de Amsterdamse horeca en probeert af en toe zelf een keukenprinses te zijn. Ze houdt van reizen, verslindt boeken maar speelt ook Netflix uit.

Afbeelding van Wieke Veenboer