Opruimwoede

 

‘Mam, wat ziet je bureau er strak uit!’

 

 

 

Met veel nadruk geeft mijn dochter me een compliment. Het gebeurt niet vaak dat op de tafel waaraan ik werk alleen mijn laptop en een vaas met bloemen staat.

 

Wat zij niet weet is dat de stapels boeken, tijdschriften, blauwe enveloppen, printjes van artikelen, uitgescheurde columns van Sylvia Witteman en recepten van Yvette van Boven die normaal op het door koffiekringen getekende tafelblad liggen, nu achter de gordijnen verstopt zijn.

 

Voor de paasbrunch, waar zeventien familieleden aanschoven, hadden we deze extra tafel nodig. Omdat mijn hoofd die zondagochtend meer stond naar quiches bakken, eieren vullen en makreelmousse maken dan naar opruimen, leek me de grote verdwijntruc geen slechte oplossing. Drie dagen later liggen die spullen nog steeds achter het gordijn en de kans is ook aanwezig dat die situatie over een paar weken ongewijzigd zal zijn. Die recepten en columns zal ik niet missen en voor wat er in die blauwe envelop zit stuurt de overheid me vast wel een aanmaning.

 

Al die zooi die een mens bewaart komt zelden meer van pas.

 

Een vriendin vertelde me dat ze bijna twintig weekenden had besteed aan het uitruimen van haar ouderlijk huis nadat haar moeder vertrokken was naar een verzorgingsflat. Het huis, dat zeker zestig jaar bewoond was door haar ouders, was nooit opgefrist door een grote opruimactie. Iedere kast en ieder laatje dat mijn vriendin open had moeten trekken, had propvol spullen gezeten. De dingen die mijn vriendin uiteindelijk wilde bewaren omdat zij ze mooi of dierbaar vond, pasten in één sinaasappelkistje. Mijn vriendin was er een beetje boos, nostalgisch, maar vooral vermoeid en mistroostig door geraakt. Het was de vergankelijkheid van dat alles geweest die het een treurig tal weekenden had gemaakt.

 

Wat had het nou voor een zin gehad om alles maar te bewaren?

 

Ik ben getrouwd met iemand die nogal van het grote gebaar kan zijn. Eens in de zoveel tijd raast hij door kasten en kelder en gooit dan genadeloos van alles in grote plastic zakken. Voor iemand (zoals ik bijvoorbeeld) hem kan tegenhouden, heeft hij die dan al in de kliko gekieperd. We hebben weleens ruzie gehad omdat ik het houten speelgoed van de kinderen graag had willen bewaren voor hun nageslacht. Maar in feite heeft hij gelijk natuurlijk.

 

Als het ooit weer eens gaat vriezen blijken die schaatsen op zolder toch niet meer te passen. Die jassen die naar het rekje in het souterrain verhuisden, hing ik er niet voor niets. Natuurlijk ga ik die uit de mode geraakte stofnesten nooit meer dragen.

 

Het meest verliefd op mijn huis ben ik altijd op maandagmiddag, als onze lieve hulp net is geweest en alles behalve schoon en fris, ook erg netjes is. Ik hou van opgeruimd maar niet van opruimen. Weggooien vind ik moeilijk, ook als iemand anders het voor me doet.

 

Maar mijn vriendin heeft me wel aan het denken gezet. Het is jammer van dat houten speelgoed maar het merendeel van wat ik nu bewaar zullen mijn kinderen op een dag toch bij het grofvuil zetten. Mijn dochters complimentje voor mijn lege bureau zegt genoeg.