Nog meer taalverwarring
Pasgeleden schreef ik over de Nederlandse taal, en de moeilijkheid daarvan voor (nog) niet goed Nederlands sprekende mensen.
En die column haalde nog veel meer verwarringsherinneringen bij me naar boven.
Zo vertelde een nog niet goed Nederlands sprekende meneer mij op een feestje eens dat hij het heel raar had gevonden toen iemand hem na een eerste date vroeg: ‘En? … Beviel ze?’ Hij vroeg zich oprecht af of Nederlanders niet wisten dat er toch minstens een maand of negen tussen die bewuste avond en een eventuele bevalling zou moeten zitten. Tsja… leg dat maar eens uit dan.
Of het fenomeen ‘knuffelen met een koe’ en er daarna mee op de foto. Ik kon niet goed uitleggen waarom wij allemaal zo moesten lachen toen iemand meldde dat dit wel heel erg het “uitmelken” van de koe was.
En weet je wat ook raar overkomt? Als je aan een niet goed Nederlands sprekend mens vraagt of je hem na een feestje ergens kan afzetten?
‘Hebben wij thuis geleerd dat iemand afzetten niet mag, vraag jij mij of je me vandaag wél mag afzetten’, legde iemand mij lachend uit.
En de discussie over het feit dat zij “allemaal” zouden vinden dat vrouwen met een schort aan in de keuken horen, wilden zij graag ‘opschuiven’, drukten ze mij op het hart. Waarop ik helaas moest uitleggen dat zoiets ‘opschorten’ heet, en het daarmee dus nóg ingewikkelder maakte.
Nee, dan het standaard gemopper van de Nederlander op de Belastingdienst. De mensen daar zouden je ‘uitkleden’, zo hadden zij begrepen. Dus daar bleven ze mooi weg! Als goede Nederlander wilden zij dus niets met de Belastingdienst te maken hebben, maar om een totaal andere reden dan wij dachten.
‘Goed zo!’ riepen wij als echte Hollanders dus. ‘En laat je niet inpakken door ze, hoor!’ En toen keken zij elkaar weer vragend aan.
‘O, wacht,’ zei ik snel, ‘inpakken betekent nog meer dan een stuk cadeaupapier ergens omheen draaien.’
‘Wuh?’ vroegen zij zich toen af. ‘Wij draaien nergens omheen. Dat doen jullie juist!’
‘Nou, laten we niet doorslaan, hè’, riep ik toen. Maar dat vonden zij weer een wat overdreven reactie. ‘Niemand slaat hier, toch?’
‘Nee,’ corrigeerde ik snel. ‘Maar laten we het omgooien naar een ander onderwerp, want dit leidt tot niets.’
‘Omgooien?’ hoorde ik toen achter me. ‘Wat een agressieve vrouw is dat.’
‘Jongens, hoe kan ik dit nog goedmaken,’ vroeg ik me in paniek af. ‘Ik wil het graag bijleggen met de mensen die ik boos heb gemaakt door mijn onhandige taalgebruik.’
‘Bijleggen? Wáár bij leggen? En wat dan?’ vroeg een mevrouw toen weer. En ik begreep dat ik mezelf steeds verder in het nauw dreef, en meldde dat dus ook maar.
‘Dreef?’ vroeg ze toen. ‘Als in nat?’
‘Eh, nee, als in het drijven van schapen bijvoorbeeld. Maar dan mezelf’, legde ik uit. Maar of het er nu heel veel duidelijker van werd??
‘Gut, ik loop inmiddels over van schaamte’, legde ik daarna uit.
Maar overlopen, daar kon je natuurlijk ook weer twee kanten mee op. Zucht. En ik raakte steeds meer in paniek, want ik wilde niemand beledigen of boos maken, maar ik realiseerde me ook dat ik beter mijn mond kon gaan houden dan het steeds weer opnieuw proberen uit te leggen.
En toch wist ik niet goed hoe ik hier nou een end aan moest breien. Maar dat heb ik maar niet meer gezegd, om verdere verwarring te voorkomen. Dan moest ik weer gaan uitleggen dat ik met ‘breien’ bedoelde dat ik er een eind aan wilde maken.
En… ja, maar… nee… jemig… wat een gedoe.
En toen werd ik gered door iemand die wist hoe het werkte.
‘Koffie?’ riep zij. En ineens waren we weer allemaal Nederlanders.
‘Met maar één koekje, en dan snel het trommeltje weer dicht’, riep iemand nog heel Hollands.