Mirella heeft zo’n spijt van haar scheiding

De ex-man van Mirella wordt opnieuw vader. Dat geeft haar een heel naar gevoel.

 

‘Als ik in de bijkeuken de wasmachine aanzet, dwaal ik in gedachten af. Het was al laat toen mijn dochters vanavond thuiskwamen. Met een koffer vol vuile was en bijzonder nieuws: ze waren samen met hun vader en zijn vriendin op vakantie geweest. Ze hadden het heerlijk. Zon, zee, strand. En ik gunde het ze ook. Want ik voel me er nog steeds schuldig over dat hun ouders gescheiden zijn.

 

Vijf jaar geleden werd ik verliefd. Zo waanzinnig en hartstochtelijk verliefd. Er was een nieuwe collega op mijn werk en al snel speelde er meer tussen ons dan we wilden toegeven. Ondanks dat ik me er enorm rot over voelde naar Bob, mijn man, was er geen houden meer aan. Eerst zagen we elkaar stiekem op kantoor. Maar dat hielden we niet vol. Wat mijn collega en ik voor elkaar voelden was zo bijzonder dat mijn besluit al vrij snel vast stond. Ik wilde niet langer met Bob getrouwd zijn. Ik wilde scheiden.

 

Bob was er kapot van. Voor hem kwam mijn mededeling volledig onverwacht. Terwijl ik me al jaren miserabel voelde in ons huwelijk, dacht hij dat we eigenlijk best gelukkig waren. Huisje, boompje, beestje. Dodelijk saai in mijn ogen. Daar heb ik me nog heel lang schuldig over gevoeld. Want ik heb er destijds nooit met Bob over gesproken dat ik ons huwelijk uitgeblust vond. Ik ben vrij snel verhuisd naar een appartement aan de andere kant van de stad en we besloten om de zorg over onze dochters te delen.

 

Inmiddels zijn we allemaal aan deze nieuwe situatie gewend. Bob en ik kunnen zelfs weer goed met elkaar overweg. In het belang van de meiden natuurlijk. 

 

De relatie met mijn collega strandde al na een jaar. Toen we ons eenmaal niet meer voor de wereld hoefden te verstoppen was de passie en magie wel uitgewerkt en hadden we elkaar eigenlijk niets meer te vertellen. Hij ging terug naar zijn vrouw, die nog steeds van niets weet. En ik ben alleen. 

 

Ik weet het wel, het is mijn eigen schuld. Maar toch knaagt er iets. Bob heeft inmiddels een vriendin met wie hij alweer een tijdje samenwoont. Een aardige vrouw die een paar jaar jonger is dan hij. Ze is heel lief voor onze meiden en ik kan eigenlijk niets verzinnen waardoor ik haar niet aardig zou kunnen vinden. Maar toch.

 

Langzaam vult de wasmachine zich met water en ik hoor de meiden in gedachten opnieuw dat ene nieuws vertellen. Tijdens de vakantie hebben Bob en zijn vriendin hen verteld dat ze een broertje krijgen. Een klein schattig baby’tje. Ze waren door het dolle. Maar het geeft mij zo’n verdrietig gevoel. 

 

Hoe blij waren Bob en ik niet toen we erachter kwamen dat ik zwanger was. Allebei de keren was hij zo verschrikkelijk trots en zo lief voor me. Een topvader voor de meiden. Onze meiden.

 

Maar nu. Nu is zijn vriendin degene van wie hij houdt. Voor wie hij zorgt. Voor wie hij lief is. En opeens voel ik zo’n diepe spijt. Spijt van de pijn die ik Bob en onze meiden heb aangedaan. Spijt van mijn scheiding. Want hoe was mijn leven nu geweest als ik niet voor mijn collega was gevallen… Als ik er wel werk van had gemaakt om weer gelukkig met mijn man te zijn. Als ik wel mijn best had gedaan. Als…

 

Maar ik kan nooit meer terug. Niet nu. Niet nu Bob weer gelukkig is en er een kleintje op komst is. Ik zal moeten accepteren dat hij zijn leven weer heeft opgepakt. Dat ik niet langer zijn nummer één ben, maar dat iemand anders die rol heeft overgenomen. En dat het mijn eigen schuld is, vind ik misschien nog wel het allermoeilijkste.’