Mijn buurman invalide? Ammehoela!

 

Lisette vond dat ze alle reden had om haar buurman eens flink te grazen te nemen. Maar een beetje flauw was het achteraf wel.

 

‘”Buurman is vandaag opeens een stuk minder invalide,” riep ik tegen mijn man, net hard genoeg dat de buurman het kon horen. “Dan heeft hij die invalidenparkeerplaats voor de deur waarschijnlijk ook niet meer nodig.” We kregen allebei de slappe lach. De ouwe chagrijn sprong op, keek woest onze kant uit en sprintte toen naar binnen.’

 

‘Boosaardig en hypocriet. Zo was onze buurman ten voeten uit. Zijn vrouw was na alle jaren met deze bullebak een schim van zichzelf geworden. Op straat liep ze met haar hoofd diep gebogen, alsof ze iets zocht. Vaak hoorde ik hem bulderen tegen hun geadopteerde dochter, een schichtig meisje van Aziatische afkomst. Dit kind kon nooit goed doen. Hun twee biologische zonen nooit fout.’

 

‘Toen mijn man en ik het huis naast hen kochten was er zoveel achterstallig onderhoud dat de boel gestript moest worden. Een half jaar bouwvakkers die voor dag en dauw losgaan is geen pretje voor buren, dat hoefde je ons echt niet te vertellen. Maar dat het gelazer al na zeggen en schrijven één week begon… De bouwvakkers zouden buurman’s bramenstruik beschadigd hebben. Een braam beschadigen? Dat was toch één stekelige bos onkruid? Maar dat zagen we verkeerd en we moesten terdege beseffen dat buurvrouw haar braam erg dankbaar was voor alle vruchten die de plant elk jaar afwierp. De engerd vroeg schadevergoeding en de toon was gezet. De kans op goed buurmanschap was al verkeken voordat we er woonden.’

 

‘Op een dag kwam er een wagen van de gemeente voorrijden. Buurman bleek halsoverkop invalide te zijn geworden, want hij had zijn eigen invalidenparkeerplaats weten te versieren en dat betekent zo ongeveer altijd en overal voor de deur en bijna voor nop parkeren. Invalide ammehoela! De man liep als een kievit, woonde in een huis met ik weet niet hoeveel trappen en was voortdurend in zijn tuin in de weer. Bukken, opstaan, draaien, op zijn knieën onkruid wieden, op een ladder boompje snoeien. Dat invalidenbord voor de deur werd ons een doorn in het oog. Het was je reinste oplichterij.’

 

‘Onkruidzaad? Ik liep door een tuincentrum en stuitte er zomaar op. De vogels schijnen er ook dol op te zijn.’

 

‘Handenvol van dat spul hebben we in de loop der jaren over de schutting gemikt en steeds na een flinke regenbui spoot het onkruid buurman’s grond uit, waarna hij uren en uren op zijn knieën, met veel bukken, opstaan en draaien, onkruid wiedde. “Wat zijn we weer invalide vandaag”, riepen we dan.’

 

 

Lisette’s naam is vanwege privacy gefingeerd. Haar echte naam is bekend bij de redactie.

 

Moet jou ook iets van het hart en wil je dat (anoniem) met ons delen? Stuur dan een mail naar info@franska.nl onder vermelding van ‘Dit moet ik even kwijt’.