Ik heb een open-haard trauma

 

Laatst kreeg ik een whatsappje van May-Britt. Ze zei: is dat raar? Het is nog maar twee uur ’s middags en ik heb de open haard al aan. Dan kun je natuurlijk meteen over jezelf beginnen, dat je al jaren de open haard niet meer aan durft te steken. Maar ik hield me in en antwoordde: ‘Hoezo raar? Heerlijk!’ Ik heb namelijk nog altijd last van iets wat in 1998 met Oud en Nieuw gebeurde. Achttien jaar geleden! We zaten op de bank onder een deken (want allebei grieperig) naar de oudejaarsconference van Freek de Jonge te kijken, toen ik ineens vond dat ik even onder de deken vandaan moest komen om naar het raam te lopen en naar buiten te kijken. Was geen enkele aanleiding voor. Maar toch. Ik keek en zag een oranje gloed in de lucht. Ging weer onder de deken zitten en zei tegen mijn man: ‘Die rode ballen, die ze altijd in de lucht schieten en die dan zo heel lang zo’n rode gloed maken in de hele omgeving, heb je die ook in oranje?’ Waarop hij als een gek onder de deken uitkwam en ik spontaan erachteraan. Stond het huis van de buren een huis verderop ongelofelijk heftig in de brand. Als je bij ons naar buiten stapte, voelde je gezicht alsof je het te dicht bij de barbecue hield. Oefffff… dat werd in één klap een heel afschuwelijke avond. En een vreselijke volgende dag. En dagen erna. Met een trauma waar ik waarschijnlijk nooit meer van af kom. Ik durf nog geen kaars aan te laten staan als ik een ruimte verlaat. Zie de vreselijkste taferelen voor me. Kat die op tafel springt, met z’n staart door de vlam gaat, in paniek het hele huis rond rent en alles onderweg in de fik steekt. En meer van dat soort enge dingen…  Oud& Nieuw. Ik vind er niet zo veel meer aan. Vuurwerk? Ooit was ik er bang voor. Nu ALS DE DOOD zo bang. Toch is het best irritant, dat sommige dingen zo’n grote impact hebben. En die open haard? Tja. Hij is echt heel fijn, maar staat al achttien jaar mooi en koud te zijn

 

Door Franska. Fotografie portret: Esmee Franken, Visagie Linda van Ieperen, Haarstylist Mandy Huijs  Sfeerbeeld: Kilian Schoenberger