Leonoor liegt over haar leven

 

Ze woont met haar man en twee zoons in een kapitale villa. Zo op het eerste gezicht leidt ze een zorgeloos en luxe leven. Of toch niet?

 

‘Het hockeyseizoen is weer begonnen. Iedere week sta ik met dezelfde moeders langs de lijn. We kennen elkaar al jaren. Buiten het hockeyveld kom ik deze club vrouwen ook tegen in de sportschool, bij de brasserie in het dorp en bij de kapper. We nemen de lokale roddels door en drinken graag een borrel met elkaar.

 

Maar wat niemand weet is dat het water mijn man en mij aan de lippen staat. Ons eens zo succesvolle bedrijf staat aan de rand van een faillissement en we zitten financieel totaal aan de grond. Ons luxeleven kunnen we ons al een hele tijd niet meer veroorloven. Maar ik kan hier met niemand over praten. Want als we niet meer meedoen met deze club, worden we de paria’s van de buurt.

 

Niemand van onze kennissen heeft iets in de gaten. Merkkleding voor de kinderen koop ik tweedehands via Marktplaats. Onze creditcards zijn geduldig. Daarom eten we een paar keer in de week buiten de deur. Niet omdat we dat zo gezellig vinden. Maar de gewone boodschappen in de supermarkt kan ik af en toe gewoonweg niet afrekenen omdat er geen geld meer op onze rekeningen staat.

 

Mijn man werkt keihard maar het ziet ernaar uit dat we het niet gaan redden. We hebben samen afgesproken dat we dat aan niemand laten merken, hopend op betere tijden.

 

Tijdens een van de laatste wedstrijden voor de zomervakantie hadden we het langs de lijn over de vakantiebestemmingen waar we dit jaar naartoe zouden gaan. De een ging met haar gezin drie weken naar een luxeresort op Bali. Een ander een maand op roadtrip in Amerika. Plekken die ik vroeger ook heel normaal vond om te bezoeken. Maar die nu lichtjaren bij ons vandaan liggen.

 

Ik praat er maar een beetje omheen als mij gevraagd wordt waar wij naartoe gaan. Ik zeg dat we een huis in Toscane hebben gehuurd. Voor een weekje, want mijn man heeft het zo druk.

 

In werkelijkheid hebben mijn ouders, de enigen die weten wat er werkelijk aan de hand is, heel lief voor ons een huisje geboekt in Drenthe. Een kleine vakantiewoning waar we samen met de jongens een weekje op adem kunnen komen. Niemand die daarachter komt, zou je denken.

 

Tot we het parkeerterrein van het kleine vakantiecomplex oprijden. Als mijn man en ik de koffers uit de auto halen, dirigeer ik de jongens alvast naar het zwembad. Het is bloedheet en ze zijn blij dat ze na de lange autorit eindelijk in het water kunnen springen.

 

Terwijl ik de bedbank in de woonkamer van het huisje opmaak rent onze jongste zoon enthousiast naar binnen. ‘Mama, mama, Joep is ook hier!’ Koortsachtig denk ik na. Joep? Ik ken helemaal geen Joep.

 

Tot ik mijn man hoor vragen of er niet een Joep bij hem in het hockeyteam zit. Opeens weet ik het weer. Dat jongetje van die moeder die zich altijd een beetje afzijdig houdt. Die moeder die weleens bij ons clubje vrouwen staat, maar zich eigenlijk nooit in het gesprek mengt. De moeder van Joep!

 

Opeens word ik heel nerveus. De moeder van Joep kan langs de lijn natuurlijk horen waar wij vrouwen het met elkaar over hebben. De verre reizen, de dure nieuwe kleding die we kopen, de restaurantbezoekjes. Het hele scala aan luxe waarmee we elkaar aftroeven.

 

Hier in dat huisje waar we met ons gezin een weekje mogen logeren voelt het alsof ik mijn geheim nu prijs moet geven. Want dit is geen luxevilla in Toscane, maar een kleine vakantiewoning met een bedbank in de woonkamer. De luxe die we gewend waren is hier ver te zoeken.

 

In de verte hoor ik het gespetter van het water in het zwembad. Binnen is het warm en benauwd. Het liefst zou ik me hier de hele week willen verstoppen. Maar dat kan niet. Als ik geklop op de deur hoor weet ik dat zij het is. De moeder van Joep staat in de deuropening en roept enthousiast hoe toevallig het is dat wij hier nu ook zijn. Of we een soms een glas koude witte wijn lusten. Gezellig!

 

Met een stralende lach begroet ik haar en ik doe alsof er niks aan de hand is. Koortsachtig probeer ik een smoes te bedenken waarom wij juist hier zijn en niet op Bali of in Amerika. Maar ik kan niets bedenken. 

 

Later, als ik naar het zwembad loop, voel ik een vreemde rust over me heen komen. Mijn geheim ligt op straat en daar is nu niets meer aan te doen. Ik kan niet meer terug. Eigenlijk ben ik heel erg opgelucht. Opgelucht, want ik hoef nu niets meer over mijn leven te verzinnen. Niemand meer voor de gek te houden. Ik voel me bevrijd…’