Dankzij mijn mini-woordenboekje

 

 

 

Intussen spreek ik best een redelijk mondje Italiaans. Heb veel geld uitgegeven aan cursussen en boekjes, maar uiteindelijk heb ik bijna alles ter plekke geleerd. Al pratend en gebarend met slagers, obers en groenteboeren. Enige hulpmiddel waar ik ooit veel aan gehad heb, is een piepklein knaloranje woordenboekje Italiaans-Nederlands. Zo’n zes bij vijf centimeter groot. Meer was het niet. Bijzonder onhandig natuurlijk dat het niet Nederlands-Italiaans was. Maar wel weer een heerlijk tijdverdrijf voor een lome vakantie. Ik lag er uren mee op het strand met een pen en papiertje erbij en zocht bladzij voor bladzij alle woorden op die over eten gingen. Die schreef ik dan op en daar studeerde ik tussendoor steeds mee. Gewoon ouderwets woordjes leren. Net als vroeger op school.

 

Moesten we ineens terugkomen

 

Toen we een van de eerste dagen in een restaurantje aan zee zaten, haalde ik het papiertje uit m’n tas en gingen we oefenen. Ik begon bij de A voor te lezen. De mevrouw die daar werkte hoorde me ARAGOSTA zeggen. En zo kwam het dat we twee dagen later terug moesten komen, want er werd een kreeft voor ons klaargemaakt. Daar kwamen we niet meer onderuit. We waren er tenslotte zelf over begonnen. Ze maakten er meteen een romantische avond van. Kaarsen erbij, ineens had de ober een wit jasje aan en een servet over de arm, wijn in de koeler. Helemaal feest. Dat vergeet je niet. Het Italiaanse woord voor kreeft zal ik ook nooit meer vergeten.

 

5 woordjes om dit weekend misschien te oefenen:

1 Coltello  = mes

2 Cucchiaio = lepel

3 Tovagliolo = servet

4 Stuzzicadente = tandenstoker

5 Bicchiere = glas

 

Wordt vervolgd

Ciao!

 

 

Door Franska. Fotografie portret: Esmee Franken, Visagie Linda van Ieperen, Haarstylist Mandy Huijs