‘Achteraf realiseerde ik me dat ik me had opgetrokken aan het radeloze verdriet van deze kinderen.’

 

‘Toen het telefoontje kwam dat ze was verongelukt was ik, net als iedereen, in shock. Dit was een verhaal dat anderen kon treffen maar dat nooit zo dichtbij zou komen. Door een stomme misstap op de trap was ze gevallen en had ze haar nek gebroken. Ze was op slag dood geweest. Haar dochters, mijn stiefkinderen, waren bij mijn man en mij op dat moment. Het was onze beurt die week. Ze waren nog op school en we moesten ze uit de klas laten halen om het vreselijke nieuws brengen.

 

De gedachte was al bij me opgekomen onderweg naar school, in de auto. Zittend naast mijn man schoot het door me heen dat ik vanaf nu nooit meer met haar hoefde te concurreren en dat ik nu  niet langer aan het kortste eind zou trekken. Mijn man wilde met mij geen kinderen meer – iets waar hij overigens vanaf het begin heel erg duidelijk over was geweest – maar verwachtte wel min of meer dat ik er voor zijn kinderen was. Maar als puntje bij paaltje kwam gingen de meisjes altijd liever naar hun moeder in plaats van bij mij te komen. Ik had het gevoel dat ik best veel moest geven terwijl ik er weinig tot niets voor terug mocht verwachten en dat frustreerde me soms in hoge mate.

 

Dat gevoel van opluchting, van bevrijding, werd sterker in de eerste dagen na haar dood. De verhoudingen waren opeens wezenlijk veranderd. Alsof mijn mening er opeens toe deed – de kinderen kwamen bij mij om te bespreken wat ze aan zouden trekken op hun moeders begrafenis en lieten zich door me troosten. Zelfs op de begrafenis was dat ongemakkelijke dubbele gevoel er. Ik zat daar op de eerste rij van de aula, met twee diep verdrietige, huilende kinderen naast me, die mijn arm om hen heen accepteerden en mijn hand vasthielden.

 

Het heeft me lang dwarsgezeten, die totaal ongepaste opluchting van de eerste dagen na haar dood. Achteraf realiseerde ik me dat ik me eigenlijk op had getrokken aan het radeloze verdriet van de kinderen. Dat besef was zo beschamend dat ik er nooit met iemand over heb durven praten. De waarheid is dat de kinderen hun moeder kwijt zijn en dat ik haar plaats nooit in zal kunnen nemen. Net als eerst ‘mag’ ik er voor ze zijn en anders dan eerst is dat nu elke dag van het jaar en niet meer om de week.’

 

 

 

José’s naam is vanwege privacy gefingeerd.
Haar echte naam is bekend bij de redactie.

 

Moet jou ook iets van het hart en wil je dat (anoniem) met ons delen? Stuur dan een mail naar info@franska.nl onder vermelding van ‘Dit moet ik even kwijt’.