Joke was uitgeput na drie jaar van onafgebroken mantelzorgen

 

 

‘Ik was zo moe dat ik mezelf soms hoorde bidden of God hem alsjeblieft kon halen.’

 

 

‘Het mantelzorgen had me totaal uitgeput waardoor ik niet alleen mijn man maar ook mezelf kwijtgeraakt was. Ik was zelf ook al niet meer een van de jongsten toen mijn man de diagnose alzheimer kreeg. Hij was midden zestig toen. Veel te jong om zijn verstand te verliezen en weg te kwijnen, maar dat was wel wat er gebeurde. Hij holde zo hard achteruit dat ik hem amper twee jaar na het vonnis al niet meer alleen kon laten omdat hij ging spoken als ik er niet was. Dan raakte hij de weg kwijt en huilde hij als een klein kind om zijn moeder. Dat was hartverscheurend, maar mijn hart brak nog erger toen hij mij begon te vergeten. Begon te vergeten wie ik was en hoe hij zich tot mij verhield.

 

Heel soms had hij een helder moment. Dan zei hij dat hij van me hield en dat het hem zo speet allemaal. Het was zo raar gelopen tussen ons, zei hij dan. Maar als ik hem dan vastpakte was hij alweer vertrokken naar zijn schimmenrijk waar niemand hem kon bereiken.

 

Het aan huis gebonden zijn, het altijd aan moeten staan en alert moeten zijn ging me heel erg opbreken. Ik was zo moe dat ik mezelf soms hoorde bidden of God hem alsjeblieft kon halen. ‘Haal hem dan toch, zodat ik weer eens kan uitslapen of niks doen, want ik ben zo vreselijk moe.’ En toen op een winteravond na drie jaren van onafgebroken mantelzorgen, werden mijn gebeden verhoord. Ik zag dat mijn man onrustig werd en dacht dat er weer een trip naar zijn vroegste kindertijd stond te gebeuren. Daarom schonk ik er niet eens erg veel aandacht aan. Ik liet hem in zijn stoel voor de televisie zitten en ging naar de keuken voor koffie. Maar toen ik terugkwam hing hij zo raar in zijn stoel dat ik het meteen wist. De dokter hield het op een hartstilstand en zei dat dit misschien wel een geluk bij een ongeluk was geweest.

 

Hoewel ik eerst gezworen zou hebben bij een scenario als dit, voelde ik me allesbehalve opgelucht toen het eenmaal zover was dat ik geen rekening meer hoefde te houden en de hele dag aan mezelf had. Ik viel in zo’n diep, zwart gat dat ik vreesde dat het me totaal zou verzwelgen. Ik miste mijn man, ja zelfs dat kleine stukje van hem dat nog overgebleven was. Ik miste het om voor hem te koken, hem te voeren, hem over zijn hoofd te aaien en in te stoppen. En ik voelde me schuldig. Heel erg schuldig over de gebeden die ik had opgezegd toen hij me te veel werd. Volgens de therapeut die ik op een gegeven moment bezocht hoorde dit er allemaal bij en zou er echt een dag komen dat de zon weer voor me zou schijnen. Al was het maar een beetje, maar echt waar.

 

Dat duurde en duurde. Het duurde zo lang dat ik er inmiddels voor aan het bidden was dat ikzelf ook gehaald mocht worden. Maar vorige zomer ging opeens het licht weer aan. Bijna twee jaar na zijn overlijden lukte het me om over de rand van het zwarte gat te kijken. Eindelijk kon ik het licht weer zien en voorzichtig genieten van mijn vrijheid en het niets moeten.’

 

 

‘Misschien heb je dit artikel al eerder gelezen op Franska.nl. Omdat we blijven groeien willen we deze mooie verhalen ook graag delen met onze nieuwe lezeressen. Wil jij ook iets delen met onze lezeressen, mail je verhaal dan naar info@franska.nl.’