‘Door deze beslissing van mijn schoonfamilie voel ik me enorm buitengesloten’

 

Na de dood van haar man wordt Lydia heel warm opgevangen door haar schoonfamilie, maar dan gebeurt er iets waardoor ze zich na al die jaren enorm buitengesloten voelt.

 

 

 

‘Ik lig maar te draaien en te woelen in mijn bed. Na drie jaar ben ik er nog steeds niet aan gewend om alleen in dit veel te grote bed te liggen. Ik kroop altijd lekker tegen het warme lijf van Harm aan en viel dan ontspannen in slaap. Maar Harm ligt er niet meer. Nooit meer, want hij is tot mijn grote verdriet overleden. Opeens was hij ziek en na een paar verschrikkelijke weken overleed hij, veel te jong. We hadden nog zoveel plannen, maar het was ons niet gegund.

 

Het duurde lang eer ik na zijn uitvaart weer een beetje opkrabbelde want ik had totaal geen reden om mijn bed uit te komen. Omdat we geen kinderen hadden en ik dus niet iedere dag op moest om voor hen te zorgen vond ik het erg moeilijk om de draad van mijn leven alleen op te pakken. Gelukkig heb ik veel steun gehad aan de drie broers van Harm die mij hielpen met de administratieve rompslomp, en als er een klusje in huis moet worden gedaan dan kan ik ze altijd bellen. We zien elkaar nog steeds op familieverjaardagen en als er ergens een kleinkind wordt geboren krijg ook ik van de neefjes en nichtjes van Harm een geboortekaartje. Want ik ben toch ook familie, zeggen ze dan altijd. Alleen heb ik daar sinds een paar weken een bittere bijsmaak aan.

 

Na de dood van Harm is zijn vader het verdriet nooit te boven gekomen. Hij was al een tijdje alleen na het verlies van zijn vrouw en ik heb het idee dat hij uiteindelijk twee maanden geleden aan een gebroken hart is overleden. Uiteraard was ik ook bij zijn uitvaart, want hij is drieëntwintig jaar mijn schoonvader geweest en we hadden altijd goed contact. Maar nu ben ik erachter gekomen hoe zijn testament eruitziet en dat vind ik ronduit pijnlijk.

 

De erfenis van de ouders van Harm wordt verdeeld over hun zoons. Maar omdat mijn schoonouders een uitsluitingsclausule ten aanzien van aangetrouwde kinderen in hun testament hadden opgenomen heb ik nergens recht op. Omdat Harm eerder is overleden dan zijn ouders kan ik geen aanspraak maken op zijn deel van de erfenis. Koude uitsluiting dus, en zo voelt het ook. Helemaal omdat de broers van Harm geen enkele aanstalten maken om een deel van het extra geld dat zij door de dood van Harm nu ook hebben gekregen aan mij te schenken.

 

Omdat ik maar niet kan begrijpen waarom ze dat niet doen lig ik er al weken wakker van. Ik zou hen in zo’n situatie altijd mee laten delen omdat ze anders zonder er iets aan te kunnen doen buiten de boot zouden vallen en dat zou mij een heel naar gevoel geven. Maar blijkbaar zien de broers van Harm dat anders en dat doet me heel veel pijn. Want hun opmerkingen over de goede band die we hebben en dat ik toch echt bij de familie hoor voelen voor mij nu als holle zinnen zonder betekenis. Nu er een erfenis verdeeld wordt en er veel geld in het spel is, ben ik blijkbaar toch niet zo close met hen als ze me al die jaren hebben voorgehouden.’