Je bewust zijn van je bewustzijn

 

Wat ze nu het allerliefst zouden willen, vroeg ik mijn twee vriendinnen die net te horen hadden gekregen dat ze helaas niet meer beter zouden worden. En ze beantwoordden deze vraag allebei met dezelfde wens.

 

 

Waar ik nog iets dacht te kunnen regelen op materialistisch gebied – een feest, een ontmoeting, een trouwjurk, boek, bitterballen, of wat dan ook – zeiden zij juist: ‘Ik zou wel heel even terug willen naar de tijd dat ik nog niet wist dat ik ziek was en me daar ook nog geen zorgen over maakte.’

 

En sinds ik dat weet, hou ik me daar heel af en toe even héél bewust mee bezig, en dat doe ik dan meestal vlak voor een onweersbui. Zo’n zomerse bui die steeds vaker zal gaan voorkomen, en met steeds vervelendere gevolgen gepaard zal gaan. Overstromingen, blikseminslagen en windhozen; we zullen er steeds vaker mee te maken gaan krijgen. En als zo’n bui eraan komt, dan ga (of blijf) ik nog even buiten zitten, en zit dan heel bewust even niet te “weten” dat ik (misschien wel) ziek ben. Dan ben ik me bewust van het feit dat ik me (nog) geen zorgen hoef te maken over een naderend einde, de angst voor eventuele pijn, (klein)kinderen die ik niet zal zien opgroeien, en belangrijke gebeurtenissen waar ik niet bij kan zijn.

 

Ik word daar dan juist niet verdrietig van, zoals zij dat werden, maar ik sta stil bij het feit dat ik me daar (nog) niet mee bezig hoef te houden. Dat ik alleen maar hoef te luisteren naar de vogeltjes vlak voordat het heel hard gaat regenen. En als het dan al een klein beetje spettert, en iedereen om me heen is al naar binnen gevlucht, dan geniet ik juist des te meer. Dan geniet ik van de rust. Van de stilte voor de storm. Van de kans om in vrijheid, en zonder zorgen, op mijn gemak te mogen luisteren naar het ruisen van de aantrekkende wind in de boomtoppen.

 

En die koerende duif. Die lijkt er dan ook altijd te zijn. Net als de zwaluwen, die op en neer scherend schreeuwen dat er zo fijn veel muggen zijn. Zo!!, denk ik dan. Die steken mij vannacht niet meer! En ik geniet van het feit dat ik ernaar kan kijken zonder me te realiseren dat dit misschien wel de laatste keer is dat ik het zal zien.

 

Ik proef de lucht die steeds donkerder wordt, maar ik ben me bewust van het feit dat na deze bui de zon weer zal gaan schijnen. Ook voor mij. Ik voel de eerste druppels al vallen en blijf dan toch nog even buiten zitten. Want ík bepaal (nog) wanneer het beter is om te vertrekken!

 

En dan voel ik me rijk. Zó rijk!

 

Terwijl het buiten dan donker en stil wordt, denk ik aan Evelien en Ina. Zouden ze ergens zijn? Zouden zij nu zien dat ik buiten zit en me bewust ben van het feit dat er in mijn leven nog niet zo veel aan de hand is waardoor ik me écht moet gaan bezighouden met het einde? En dat ik van hen geleerd heb om daar af en toe bij stil te staan? Ik hoop het maar.

 

En tegelijkertijd hebben zij ook voor mij dat eventuele einde juist weer makkelijker gemaakt. Als zij het konden dan kan ik het ook, denk ik in de stilte voor de storm die gaat komen. En misschien ga ik ze dáár waar zij nu zijn dan wel weer ontmoeten.

 

Daar kijk ik echt naar uit dan! Maar eerst heb ik hier nog genoeg te doen.

 

Om te beginnen moet ik mijn materiële zaken gaan redden, door ze nu snel naar binnen te gaan verplaatsen, voordat ze doorweekt raken of wegwaaien.

 

Dan vallen de steeds dikker wordende druppels in mijn wijn en hef ik mijn glas.

 

Proost meiden! Ik mis jullie, maar ben me ervan bewust dat het misschien nog lang kan duren voor we elkaar weer zien. O, en dat rimpels krijgen valt reuze mee hoor! Dag lieverds.

 

 

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke