Internet versus de leraar
Soms denk ik weleens: kunnen we dat internet niet beter cancellen, in plaats van elkaar?
Ergens zwerft nog een door mij in elkaar geknutseld katje met daarop vele soorten naai- en borduursteken zoals de kruis-, rijg- en stiksteek, en de door mij daarna nooit meer gebruikte ster- en ruitsteek plus nog wat andere steken waarvan ik de naam niet eens meer ken.
Handwerken heette het vak waarbij je dat leerde. Op de lagere school kregen de meisjes nog handwerken (kon blijkbaar ook wel met één hand) en de jongens handenarbeid. Ja, ja, handenarbeid moest blijkbaar met twee handen, terwijl ik kan hakken, zagen en slaan met één hand, maar breien wordt toch wat lastiger. En handenarbeid was toen ook alleen nog voor de jongens, want blijkbaar te gevaarlijk voor meisjes. Al dat gereedschap, daar laat je je kind ook niet onbegeleid mee spelen, dus je vrouw al helemáál niet. En derhalve waren dat toen nog gescheiden vakken.
Maar toen ik naar de middelbare school ging kwam gelukkig het inzicht dat dit belachelijk was, en daarna kreeg ik verplicht handenarbeid én handwerken. Net als de jongens. En de vakken werden omgedoopt naar handvaardigheid en textiele werkvormen.
Bij textiele werkvormen raakte ik echter al snel de draad weer kwijt, waardoor je mij op dat gebied nu nog steeds van alles op de mouw kunt spelden, maar handvaardigheid vond ik leuk. Ik heb me daar suf gevlochten aan pitrieten mandjes, leerde timmeren, (figuur)zagen, schilderen, schroeven, boren en de namen onthouden van alle gereedschappen. Heel handig!
Alleen kom ik inmiddels niet meer verder dan de hamer, zaag en schroevendraaier, want alles heeft ineens een Engelse naam. En omdat ik de Pozidrive, de Plier, de Ruler, de Steel Pipe Wrench, plus alle soorten -board en -tape zelf niet zo vaak meer hanteer – en deze termen er vroeger dus niet zijn ingestampt – weet ik nu echt niet meer wat het allemaal is. Het enige item dat nog een Nederlandse naam heeft is gek genoeg de Engelse sleutel.
O, gut(s), o, gut(s), wat een lange aanloop naar waar ik helemaal niet heen wilde. Ik wilde namelijk naar het feit dat ik het ooit wél allemaal geleerd heb. Dat ik nu wel iets van de muur kan schroeven en weet wat een stoppenkast doet. En dat ik een knoopje kan aanzetten en een sok kan stoppen is ook best handig.
Daarnaast leerde ik ook gewoon rekenen, schrijven en lezen op school. En ook daar heb ik nu veel aan als ik iets wil berekenen, meten, uit- of opzoeken. Ik wilde dus eigenlijk een stuk schrijven met complimenten aan de leerkrachten van vroeger. Dát was waar ik heen ging!
Maar ik leerde ook veel, omdat ik er netjes naartoe ging en luisterde naar wat de leraar te melden had. Ik had respect voor de (meeste) leerkrachten, en dat is bij de jeugd van tegenwoordig wel anders, zag ik onlangs op TV. Zij beschimpen, bespugen en bekogelen nu leerkrachten, en vinden het reuze grappig om die mensen voor schut te zetten in de klas of online. En als gevolg daarvan beginnen leerkrachten nu af te haken en horen leerlingen alleen nog wat ze níet kunnen in plaats van wat ze wél kunnen. Ze kunnen niet begrijpend lezen, niet foutloos schrijven, niet rekenen, tekenen en luisteren. En dat motiveert volgens mij ook niet heel erg.
Dus hoe krijgen we die leerkrachten en leerlingen weer gezellig samen in de klas? In een ruimte waar ze zich beiden veilig voelen en iets (van elkaar) kunnen leren? Ik denk door mensen niet te leren om alleen maar met zichzelf bezig te zijn, en daarover dan lekker te tweeten. Of heet dat X’en, tegenwoordig? Ik weet het eigenlijk niet, want ik volg al die flauwekul niet meer.
Maar ik denk wel dat ik nog steeds veel meer heb aan wat ik toen geleerd heb op school, dan aan wat je tegenwoordig op die zogenaamde “socials” leert.
Dus soms denk ik weleens: kunnen we dat internet niet beter cancellen, in plaats van elkaar?