‘Ik wou dat ik kinderloos was gebleven’

 

Cheryl heeft twee kinderen met haar man Tristan. Beide kinderen wonen nog thuis, al zullen ze binnen een paar jaar wel op kamers gaan. Ook al houdt ze ontzettend veel van haar kinderen, ze weet: als ze het over mocht doen had ze er niet voor gekozen.

 

 

‘Mijn kinderen zijn heel belangrijk voor me. Ik hou van ze met heel m’n hart en natuurlijk kan ik het me nauwelijks meer voorstellen dat ze er niet zouden zijn geweest. Maar toch ben ik er heel zeker van dat ik zonder ze gelukkiger zou worden. Soms vind ik het zelf ook zo erg dat ik zo denk, maar ik kan er niets aan doen.

 

Ik denk oprecht dat mijn leven een stuk leuker, makkelijker en over het algemeen gelukkiger was geweest als ik deze twee niet had gehad. Mijn man en ik waren zó verliefd en gelukkig; onze carrières gingen goed, we konden doen en laten wat we wilden want we verdienden behoorlijk wat geld, en we waren stapelverliefd. Die fase heeft al met al ruim tien jaar geduurd en ik mis het nog elke dag.

 

We zijn aan kinderen begonnen, en van de eerste was ik al redelijk snel zwanger. Natuurlijk was ik blij, maar achteraf vraag ik me weleens af of mijn gelukkige gevoel oprecht was. Achteraf praten is natuurlijk makkelijk, maar ik denk dat Tristan en ik aan kinderen zijn begonnen omdat dat zo van ons werd verwacht. Ruim tien jaar samen en nog geen kinderen, dat vonden mensen in onze omgeving best apart. Die dachten dat onze relatie misschien wel helemaal niet goed zat — terwijl die juist heel goed was.

 

We hebben ons een beetje laten leiden door wat wij vonden ‘dat hoort’. Huisje, boompje, beestje dus. En zo kwamen de twee kinderen. En ook al hield ik meteen van allebei de kinderen, het moeder zijn vond ik gewoon niet leuk. Nog steeds niet. Ik voelde me vaak opgesloten, gevangen in huis waar ik continu met de kinderen was. Jaloers was ik op mijn man, die niet net een kind had gebaard en naar zijn werk kon en leuke dingen doen. Hij was veel thuis uiteraard, en is ook echt een leuke vader, maar ik miste alles uit mijn oude leventje wat hij nog wél kon doen.

 

We dachten dat een tweede kind het misschien zou ‘oplossen’, wat nu wel heel makkelijk klinkt. En het werkte natuurlijk niet — ik zat met nog steeds dezelfde worstelingen. Een gigantisch schuldgevoel dat ik mijn innerlijke moedergevoel maar niet te pakken kreeg, jaloezie naar Tristan en vanuit zijn kant weer medelijden, maar ook onbegrip.

 

Tristan en ik hebben er heel veel over gepraat en gelukkig heeft onze relatie er nooit onder geleden. Hij begrijpt ook echt wel wat ik bedoel en hij snapt mijn gevoel hierover, sterker nog: hij herkent zich er ook wel in. En ook al hou ik zielsveel van m’n kinderen, als ik het over mocht doen zou ik absoluut kinderloos willen blijven.

 

Dit ga ik natuurlijk nooit aan ze vertellen, dat wil ik ze niet aandoen, en ik wil al helemaal niet dat ze denken dat ze ongewild of ongeliefd zijn. Tristan en ik houden het tussen ons en ik denk dat dat het juiste is, al ben ik soms bang dat ik écht de enige ben die zijn leven van ervoor in deze mate mist.’