‘Ik voel me niet geroepen om de mantelzorger van mijn stiefmoeder te worden’
Als haar vader plotseling overlijdt zijn de familieverhoudingen voor Geraldine pijnlijk duidelijk.
‘Ik zal een jaar of zesentwintig zijn geweest toen mijn ouders plotseling uit elkaar gingen. Van mijn veilige thuishaven was van de ene op de andere dag niets meer over. Mijn moeder bleef gebroken achter terwijl mijn vader en zijn nieuwe vriendin de bloemetjes buiten zetten. Ik vond het verschrikkelijk om hem als een verliefde puber te zien met de vrouw voor wie hij mijn wereld en die van mijn zusje volledig op zijn kop zette. Die vriendin bleek een collega van zijn werk te zijn met wie hij al minstens drie jaar een affaire had waar iedereen op kantoor van af wist.
Hoewel de ergste randjes van mijn verdriet er wel van af gingen heb ik het mijn vader altijd kwalijk genomen dat hij zijn gezin zomaar achterliet om met Ellen ‘een nieuw leven op te bouwen’, zoals hij dat altijd noemde. Voor mij betekenden die woorden dat zijn oude leven blijkbaar niet goed genoeg was. Dus mijn zusje en ik waren ook niet goed genoeg, als je je oude leven zo bij het grofvuil kunt zetten?
De afgelopen jaren heb ik echt mijn best gedaan om goed contact met Ellen te krijgen. Maar het hielp niet echt dat dat alleen van mijn kant kwam. Zij heeft een jongere dochter, Tessa, die natuurlijk bij haar en mijn vader kwam wonen en naar wie alle aandacht ging. Mijn zusje en ik kregen de kruimels van de aandacht die onze vader over had. Mijn zusje en ik woonden al op kamers en hebben dus nooit met Ellen en mijn vader een gezin gevormd. Tessa was dus de prinses die wel alle aandacht kreeg en dat zette best wel wat kwaad bloed bij mijn zusje en mij. Verjaardagen en feestdagen vierden we wel met hen, maar dat voelde meer als een verplichting en toen er eenmaal kleinkinderen kwamen was het wel duidelijk dat onze vader meer aandacht had voor de kleintjes van Tessa, dan die van zijn eigen dochters.
Pas toen Tessa met haar man en zoons naar Spanje verhuisde kregen mijn zus en ik wat meer contact met onze vader en Ellen. Ik zorgde er vaak voor dat ik iets met mijn vader ging doen zonder Ellen erbij, zodat ik iets van de vader-dochterband kon herstellen die er al die jaren niet geweest was. Zo had ik hem even helemaal voor mezelf zonder die koude ogen van Ellen die altijd wel iets verzon wat zijn aandacht nodig had. Op een van die middagen zei mijn vader dat hij zich zo’n zorgen om Ellen maakte. Ze vergat steeds vaker iets en na onderzoek bij de geriater kreeg ze de diagnose Alzheimer. Een enorme schok voor hen allebei, maar mij deed het eigenlijk niet zoveel.
In plaats van haar echtgenoot werd mijn vader haar mantelzorger en zo goed en zo kwaad als het ging kon Ellen nog wel thuis blijven wonen. Maar een paar weken geleden is mijn vader plotseling overleden aan een hartstilstand. Ongeloof en spijt om de jaren die we met elkaar gemist hebben vullen mijn hart. Juist nu ik weer wat dichter bij hem was gekomen verloor ik hem voor een tweede keer. Gelukkig had hij alles duidelijk in een testament geregeld dus daar hebben we geen trammelant om gekregen. Ellen blijft gewoon in hun huis wonen en pas als zij dood is verdelen mijn zus en ik de erfenis van wat er overblijft.
Waar ik nu wel enorm veel ruzie om heb is wie er voor Ellen moet zorgen nu mijn vader er niet meer is. Ze woont alleen in het huis dat ze met mijn vader heeft gekocht, maar eigenlijk gaat dat niet meer. Maar omdat Tessa nog steeds in Spanje woont doet die steeds vaker een dringend beroep op mijn zusje en mij om een oogje bij haar moeder in het zeil te houden.
Eerlijk gezegd voel ik mij totaal niet geroepen om de mantelzorger van mijn stiefmoeder te worden. Ik heb na al die jaren nog steeds niks met Ellen en als er iemand voor haar zou moeten zorgen, dan moet haar ‘geweldige’ dochter dat maar regelen. Ik heb helemaal geen zin om die vrouw te moeten helpen die er verantwoordelijk voor is dat het gezin waar ik vandaan kom kapotging. En als haar dochter nog steeds zo fantastisch is, dan lost die het maar op dat haar moeder zo lang mogelijk zelfstandig kan wonen. Hoewel Tessa me bijna dagelijks belt met de vraag of ik iets voor haar moeder kan regelen voel ik me daar totaal niet verantwoordelijk voor. Ik heb het druk zat met mijn eigen kinderen, mijn werk en mijn sociale leven. Dan verhuist ze maar weer terug naar Nederland, het is toch zeker haar moeder en niet de mijne?
Mijn zus vindt dat ik dat niet kan maken en noemt me koud en kil. We kunnen een verwarde oude vrouw toch niet in de kou laten staan? Maar daar heb ik geen boodschap aan. De enige die koud en kil was in al die jaren is Ellen. En nu ze oud en dement is moet ik opeens een goede daad verrichten? Ik pieker er niet over…’