Het zit Wieke heel erg hoog

 

Ik noem ze even Jeanne en Gerard. Onze vriendschap met Gerard is al een halve eeuw oud en Jeanne verscheen acht jaar geleden op het toneel, vrij snel nadat Gerards vrouw was overleden.

 

Hij kwam haar voorstellen. Geen haartje zat verkeerd, ze was modieus gekleed en ze vertelde ons meteen hoe ze Gerard ten huwelijk had gevraagd, omdat hij niet in actie kwam. Dan moest je als vrouw het heft in handen nemen. Vonden wij dat ook niet? Wij vonden er zeker iets van, maar al hadden we dat willen ventileren, we kwamen er niet tussen.  Ze leek me een golddigger.  Gerard is notaris en verdient wel iets meer dan modaal. Ik kon me niet aan de indruk onttrekken dat Jeanne hem zomaar was overkomen terwijl hij even niet had opgelet. Hun bruiloft misten we, omdat we nog in Zambia zaten.

 

Wat de verhouding tussen haar en mij grondig verpestte, is dat zij me, een jaar later, in vertrouwen vertelde dat ze intens teleurgesteld was in haar huwelijk met Gerard. Hij wilde niks. Alleen maar lezen. Ze verveelde zich dood. Dit vertelde ze me in hun keuken, een half uur voordat we aan tafel zouden gaan.  Ik voelde me behoorlijk opgelaten. Ik raadde therapie aan, als het allemaal zo dramatisch was. Tranen. Ze kon een derde scheiding echt niet aan. Scheiding?? De derde?? De mannen riepen, waar we bleven. Ik dacht aan Ramses Shaffy, met zijn liedje ‘De een wil de ander’:  ‘Zie je dan niet/hoe je me de keel uithangt Piet/Toen was het gebeurd/Toen was het gedaan/Toen zijn ze maar uit elkaar gegaan’. Dat gevoel bleef hangen, tijdens het etentje, dat ik als een bizar toneelstuk ervoer.

 

Bij het afscheid trok Jeanne me weer die keuken in. Dat we zo fijn gepraat hadden en ze zou een advocaat bellen. ‘Probeer eerst een therapeut,’ zei ik nog. ‘Ik hou je op de hoogte,’ zei ze en trok me ontroerd in haar armen. Maandenlang hoorde ik niets van haar. Toen kwam er een e-mailtje. Hoe fantastisch hun vakantie in Florida was geweest. Chic hotel met culinaire hoogstandjes, bij het zwembad gehangen en niets gedaan. Echt iets voor Gerard die graag gevaarlijke bergen beklimt. Geen woord over de advocaat.

 

Ik vond het nogal gek, maar ja, als het weer goed ging? En nu heeft Gerard een surpriseparty voor jarige Jeanne georganiseerd. Hij is er weken druk mee geweest. De beste traiteur van het land, champagne, het kan niet op. Ik denk terug aan Gerards overleden vrouw, die van de oergezellige stamppotfeestjes was.  Een stralend en tevreden mens.

 

 

Dan maakt het feestvarken haar entree. Totaal niet verbaasd, in een beeldschone cocktailjurk. ‘Jij dacht zeker dat ik niets in de gaten had,’ kirt ze tegen een sip kijkende Gerard, ‘ik wist vanaf dag één waar je mee bezig was hoor!’ Gerard, die in de startblokken staat om een toespraak te houden, ziet daarvan af. Het papiertje stopt hij in zijn zak. Kunnen wij al met goed fatsoen weg? Dan trekt Jeanne me opnieuw die rottige keuken in, waar ze de volgende smartlap opdist: ‘Ik heb toch een advocaat gebeld!’ Krokodillentranen. ‘En dan zeker weer een chique vakantie?’ bijt ik haar toe en loop weg, woedend tot in mijn haarwortels.  Ik hoop dat Gerard dit op een dag uit volle borst durft te zingen: ‘Er is een tijd van komen en van gaan/ tabé vervelende Sjaan!’ Ik heb dit verhaal niet verzonnen, maar wel geanonimiseerd. Golddiggers bestaan echt en wat moet je dan? De vriend in kwestie waarschuwen? Beter van niet, maar ik ben klaar met Sjaan.

 

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel