Het is een keurige heer op leeftijd – hoge leeftijd mag ik wel zeggen

 

Een man die van uit de band springen geen gewoonte heeft gemaakt en waarvoor uit zijn rol vallen niet bestaat

 

 

 

Het is een keurige heer op leeftijd – hoge leeftijd mag ik wel zeggen. Dag in dag uit strak in het pak, compleet met stropdas, schoenen glanzend gepoetst en met zijn witte haar – of wat er nog van over is – keurig in een zijscheiding gekamd voordat hij zich onder de mensen begeeft. Als ik hem tegenkom in de lift, groet hij me steevast in geaffecteerd ABN: een kort en zakelijk ‘goedemôge, mevrouw’. Van mijn honden moet hij niks hebben – eufemisme! – en om een praatje zit hij nooit verlegen, want nadat hij me heeft gegroet, wendt hij zich, vaste prik, een beetje van me af, kucht een keer binnensmonds, heft zijn kin een beetje in de hoogte en doet er dan het zwijgen toe totdat we er zijn en de liftdeuren opengaan.

 

Zijn lege flessen en oude kranten brengt hij in een rotan mand met geborduurde bloemen – die je niet direct bij hem zou bedenken – naar de glas- en papierbak. Ik kan me voorstellen dat die kranten- en flessenmand haar vaste plekje in een hoekje van zijn bijkeuken heeft. Zoals vast alles zijn vaste plekje heeft. Er wordt gefluisterd dat hij zelfs onrustig wordt als hij zijn autootje niet pal voor de ingang kan parkeren. In dat geval – ook dat wordt gefluisterd – houdt hij de parkeersituatie voor het gebouw nauwlettend in de gaten, zodat hij zijn auto kan verplaatsen zodra dat opportuun is.

 

Zo op het oog dus een man met vaste routines, die van uit de band springen geen gewoonte heeft gemaakt en waarvoor uit zijn rol vallen niet bestaat. Tenminste, dat dacht ik. Totdat ik van de week achter hem aan het pand verliet toen het buiten zeek van de regen en ik hem een hardgrondig ‘pokkenweer’ hoorde zeggen.

 

Ik schoot in de lach, waarop hij zich naar me omdraaide en me vragend aankeek. ‘Wat u zegt, buurman. Dit is nou met recht pokkenweer!’ Ik lachte nog steeds. Heel even aarzelde hij. Toen keek hij me zowaar weer aan. Met iets wat onmiskenbaar een glimlach was, mompelde hij: ‘Ach ja, waarom ook niet?’ Toen ging hij op zoek naar zijn auto, die duidelijk niet voor de ingang stond en waarschijnlijk verplaatst moest worden. Ook als dat betekende dat het pokkenweer getrotseerd moest worden.

 

Door: Brigitte Bormans

Brigitte werkte jarenlang als culinair journalist en schreef twee kookboeken. In 2004 werd ze directeur/eigenaar van Erfgoed Logies. Maar zonder schrijven kan ze niet. Gelukkig zag Franska wel iets in haar columns, kwam van het een het ander en mag er nu ook over andere zaken worden geschreven.

Afbeelding van Brigitte Bormans