Het favoriete kind
Veel ouders hebben een favoriet kind maar zullen dat nooit toegeven.
Dat las ik in een interview met de 78-jarige familietherapeut Else-Marie van den Eerenbeemt, dat opgenomen is in de interviewbundel De Relatiemonologen. Daarin spreken journalisten Map Oberndorff en Sanne Kloosterboer ruim veertig vooraanstaande filosofen, sociologen, therapeuten en andere deskundigen over familierelaties en vriendschappen.
Het hebben van een lievelingetje is voor ouders een van de grootste taboes, zegt Van den Eerenbeemt. Tegelijkertijd is ze ervan overtuigd dat veel ouders een sterke voorkeur voor een van hun nakomelingen hebben.
Tijdens lezingen vroeg Van den Eerenbeemt weleens aan de zaal of de aanwezigen vermoedden dat hun ouders een favoriet kind hadden. Alle handen gingen dan volgens de therapeut omhoog. Maar als ze vervolgens vroeg of deze mensen zélf een troetelkind hadden, bleef het stil. ‘Ze keken me dan aan met een blik: hoe durf je dat te vragen.’
Als ik in die zaal zou hebben gezeten zou mijn hand bij beide vragen in mijn schoot zijn blijven liggen. Zonder een heilig boontje uit te willen hangen, ik heb geen voorkeur voor een van mijn drie kinderen. Maar ik heb ook nooit gevoeld dat mijn ouders dit hadden bij mij of mijn broers. Desondanks ken ik deze dynamiek wel. Een van mijn beste vriendinnen komt net als ik uit een gezin van drie waar haar jongere broer altijd al de absolute voorkeur van haar moeder heeft genoten. Hij was sportief, kon makkelijk leren, werd vaak geprezen om zijn knappe looks en is nu een succesvol zakenman over wie ze graag opschept. De fotoalbums die haar moeder tijdens hun jeugd maakte waren opvallend volgeplakt met portretten van deze broer. De meeste bijschriften stonden bij foto’s van zijn zwemdiploma, zijn hockeytoernooien, zijn eindexamenfeestje. Hij werd naar een exclusief kinderkamp in het buitenland gestuurd. Hij mocht zijn rijbewijs halen, terwijl iedereen wist dat hij net als mijn vriendin en haar jongere zusje ook stiekem had gerookt.
Het gekke was, mijn vriendin had deze voorkeursbehandeling tijdens haar jeugd amper door. Pas toen ze zelf kinderen kreeg begon het haar te storen dat de zoontjes van haar broer overduidelijk werden voorgetrokken. Dat haar ouderlijk huis vol hing met tekeningen en foto’s van haar neefjes maar er niet één lijstje stond met daarin een foto van haar dochter, terwijl dat notabene het eerste kleinkind was. Mijn vriendin is zelf de oudste van het gezin maar haar moeder vraagt haar nooit om raad. Haar broer is degene die de zaken van haar ouders behartigt, aan wie werd gevraagd om het familieweekend ter ere van de vijftigjarige bruiloft te organiseren. Het had jaren geduurd voor mijn vriendin het patroon doorzag, misschien had ze het ook niet willen zien.
‘Een kind is niet zomaar favoriet, er zit altijd een verhaal achter’, zegt Else-Marie van den Eerenbeemt. Ik appte een screenshot van het interview naar mijn vriendin. Ze had me weleens verteld dat haar moeder zelf uit een gezin kwam waar eigenlijk alleen de jongens ertoe deden. De ooms van mijn vriendin waren bekende advocaten en wetenschappers, zij waren het die de dienst uitmaakten. Een van die mannen, het goudhaantje van het stel, naar wie haar moeder altijd enorm had opgekeken, was door een tragisch ongeluk op jonge leeftijd overleden. De broer van mijn vriendin was naar hem vernoemd.
Mijn vriendin en haar inmiddels 85-jarige moeder hebben geen intieme relatie. Er wordt over weinig dingen gesproken en over deze pijnlijke scheefgroei in liefde al helemaal niet. Ook daar zei Van den Eerenbeemt iets over, dat ik onderstreepte voor ik het mijn vriendin stuurde. ‘Veel ouders voelen zich schuldig over het hebben van een favoriet kind en vinden dit een pijnlijk onderwerp. Sowieso blijft er bij families veel onder het tapijt liggen. Soms is dat maar beter ook, vanwege de gevoeligheid. We leven in een praatcultuur, maar praten over moeilijke kwesties binnen families maakt vaak meer kapot dan dat het iets heelt.’
Op dat laatste advies moest ik even kauwen, tot ik besefte dat verzoening of aanvaarding ook zonder gesprek tot stand kan komen.
Dit soort mooie inzichten zitten wel meer in De Relatiemonologen. Een boek om te lezen met het potlood in je hand dus!