Bosrijk Bilthoven

 

Marja en Hains kijken in Bilthoven om zich heen. Wat heeft dit dorp hier eigenlijk te zoeken?

 

 

Ergens in het midden van het land, op de Utrechtse Heuvelrug tussen Den Dolder en De Bilt, ligt Bilthoven. Ik kom er al jaren want mijn zus woont daar (ze is er ooit voor de liefde naartoe verhuisd), maar voor Hains was het nieuw terrein.

 

Het KNMI (ons weer komt uit deze buurt) trakteert ons op ijzige kou en spekgladde stoepen als we op het station uitstappen. Een klein half uur glibberen en glijden dus op weg naar mijn zus. Maar geen hagelbuien meer gelukkig. ‘Blij dat het gevaar geweken is van neerslag van betekenis’, weet Hains die naar het weerbericht heeft gekeken.

 

Bilthoven voelt bijna als een ouderwets sanatorium: een oase van rust, bomen, een bosrijke omgeving (goed voor de longen), en verder villa’s en mooi onderhouden tuinen met rododendrons. Weer een heel andere ervaring dan de open landschappen die ik altijd opzoek.

 

Geen oude boerderij, schaapskooi of ander spoor uit het verleden dat ons verder helpt

 

Wat heeft dit dorp hier eigenlijk te zoeken, vraagt Hains zich ineens af als hij om zich heen kijkt. ‘Leefden ze hier van schapen, koeien, akkerbouw, turf steken?’ Nog nooit bij stilgestaan, eerlijk gezegd. Vissers waren het niet in elk geval, daar zijn we het al gauw over eens. Die hebben niets te zoeken op een heuvelrug.

 

Geen oude boerderij, schaapskooi of ander spoor uit het verleden dat ons verder helpt. En dan ook nog eens een raar stratenplan zonder een centraal dorpsplein zoals het hoort, met een kerk.

 

Ze hebben hier vroeger nergens van geleefd, komen we later achter via internet. Xan en Ruud (mijn zus en zwager) hebben hun liefdesnest niet te danken aan boeren, herders of houthakkers, maar aan jonkheer H. van den Bosch die het in 1863 voor elkaar wist te krijgen dat er een treinhalte kwam op zijn grondgebied bij Jagtlust, langs de nieuwe spoorlijn Utrecht-Amersfoort-Zwolle.

 

Dat tien jaar na zijn dood een forensendorp met villa’s rond het station zou ontstaan, heeft hij niet voorzien natuurlijk. En al helemaal niet dat dat dorp inmiddels klaar is voor 21e eeuw met de herinrichting van het stationsgebied met een loopbrug, een fietstunnel en een echte rotonde. En (last but not least) dat het oude baanwachtershuisje voor het nageslacht wordt bewaard in het Spoorwegmuseum in Utrecht. Zoiets verzin je ook niet.

 

 

Marja van Hout houdt van het onverwachte en gaat het liefst zo onvoorbereid mogelijk op pad. Alleen of samen, vaak met vriend Hains, beleeft ze avonturen. Kleinschalig, maar toch.