Gewoon(tes) nog even volhouden

 

Soms doe je dingen “gewoon” omdat je ze nou eenmaal doet. Gewoontes, noemen we dat ook wel.

 

 

Het zijn handelingen die je er maar niet uit krijgt, ook al heb je jezelf al honderd keer verteld dat ze misschien wel nergens (meer) voor nodig zijn, of niet per se op dat tijdstip gedaan hoeven worden. En ik ben daar heel erg goed in.

 

Hoewel ik het eigenlijk al geen gewoontes meer wil noemen, maar meer “moetjes”. Ik moet van mezelf dingen gedaan hebben, voordat ik iets anders mag gaan doen. Ik mag dus niet voor de tv ploffen voordat ik de tafel heb afgeruimd en de vaatwasser heb ingeruimd. En meestal heb ik daar echt wel goede redenen voor.

 

Zo heb ik bijvoorbeeld een kat die jat. Dus als ik alles op tafel laat staan wordt het feest in de keuken terwijl ik voor de tv hang. Alles wordt op tafel dan al blinkend schoongelikt, en het hele proces van vaatwasser in- en uitruimen kan dan eigenlijk wel worden overgeslagen. Theoretisch gezien misschien wel wat sneller, maar iets in mij roept dan toch dat dit niet wenselijk is. Bovendien is meneer kat zo’n rauwdouwer, dat na afloop niet alles schoon staat te shinen op het vieze tafelkleed, maar dat het waarschijnlijker is dat ook een deel van de vaat (al dan niet in scherven) op de grond ligt. En dan kun je je dus afvragen of het nog voordeel oplevert om alles maar te laten staan.

 

Nou ja, op die manier heb ik dus overal redenen voor om eerst maar even dit of dat te doen, en dan pas het volgende te mogen.

 

Eerst nog even de ramen lappen, want morgen gaat het regenen. Een normaal mens denkt dan: zonde om nu de ramen te gaan lappen, maar ik kan dat niet. Ik heb namelijk voor de dagen daarna ook al van alles bedacht, dus doorschuiven is dan geen optie. Ik heb een agenda die van voor naar achter altijd ramvol staat met afspraken en opdrachten, en daar kun je niet zomaar in gaan schuiven.

 

Vind ik dan.

 

Rommelen op dag één is vastlopen op dag twee. En uitstellen op dag twee is klemraken op dag drie. Bovendien betekent schuiven op dag vier dat ik weer aanloop tegen de gevolgen van het gerommel op dag één. Snap je ’t nog? Dus dat doe ik liever maar niet.

 

Maar toch begin ik me in de huidige tijd weleens af te vragen of ik ook niet een beetje doorsla. Want ik moet van mezelf elke dag die stapels kranten en tijdschriften weer netjes leggen, zodat er een looppad overblijft door de huiskamer. Ik moet van mezelf de salontafel bij de openhaard leeghouden, zodat er wijnglazen opgezet kunnen worden, en ik moet ook (elke dag wéér) de toiletten even inspecteren.

 

En waarom? Omdat ik misschien wel visite krijg!

 

VISITE…???… Die heb ik al in geen maanden meer gehad!! En zeker niet dat ze zó lang bleven dat ze naar het toilet moesten!

 

Dus wat zal ik nu doen? De boel de boel gaan laten, omdat er toch niemand meer komt? Of toch maar zo doorgaan, omdat het einde van al dat thuiszitten nu toch echt in zicht lijkt te komen?

 

Ach… ik modder maar door, denk ik. Anders moet ik mezelf nu dingen gaan afleren die ik straks weer moet gaan aanleren. Is ook veel werk, toch?

 

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke