Ik vertelde je eerder al waarom het oké is om niet in de stad te wonen, maar ik weid graag over dingen uit en nu kan ik het ook nog eens wetenschappelijk onderbouwen. En als ik uit kan weiden met een professor achter de hand om het te beargumenteren, ben ik een gelukkig mens. Over geluk gesproken, daar gaat het dus over. Uit onderzoek blijkt dat Nederlanders die in een dorp wonen gelukkiger zijn. Nou, past dat even bijzonder goed in mijn woonsituatie. Echt, alsof ik het er om doe. Wat natuurlijk ook zo is. Maar zevenentachtig procent van je landgenoten voelt zich in meer of mindere mate gelukkig. Kijk, dat vind ik een uitermate bevredigende score. De top tien van gelukkige plaatsen in ons land wordt bevolkt door dorpelingen, zegt de Atlas voor gemeenten. Zoals ik dus. Dat komt doordat het dorpse volk meestal voorzien is van werk, een goede gezondheid en het profiteert van een veilige woonomgeving met, wat zei ik je, rust en ruimte.
Nu woon ik bij voorkeur liever niet in een dorp waar ik ie-de-reen gedag moet zeggen trouwens. Bij te veel bekends verstop ik me het liefst tussen de groenten in pot van het supermarktschap. Maar ik vind het dan wel een soort van gezellig om tussen het bestellen van de kogelbiefstuk en rosbief door even te kletsen met de slager van middelbare leeftijd (nee, geen vegetariër hier). Of dat ze je als je drie keer bij de bakker bent geweest met herkenning groeten en alvast je halfje spelt pakken, ook nogal dorps. Net als dat ik eindeloos kan filosoferen over het beroep van mijn overburen, maar niet dat ik ook echt wil weten wat ze tussen negen en vijf uitspoken. Ik ben een stille, gelukkige dorpsbewoner. Laten we het daar maar op houden. Al zou het me bijzonder goed uitkomen als de populatie drankgelegenheden toeneemt en ze ook even een Zara aan het winkelaanbod toevoegen. Verder helemaal tevreden hier.