Funeralcrashen? Volledig normaal

 

Je ziet het weleens in films, of je leest erover in boeken: mensen die van volslagen onbekenden de begrafenis of trouwerij bezoeken.

 

 

Raar vind je dat dan. Die mensen zijn meestal – en dat is een klein beetje afhankelijk van waar ze in het verhaal voor nodig zijn – om te lachen. Of ze zijn een beetje zielig, of ze sporen niet. Maar sommigen doen dan dus ook in het echt. En ik ben daar dus één van.

 

Ja, niet dat ik drie trouwerijen per week bezoek, maar ik heb wel een keer een begrafenis bezocht van iemand die ik eigenlijk helemaal niet kende. Heel lang geleden ging ik wonen in een piepklein afgelegen dorpje, en tijdens het verbouwen van ons huis kwam er een meneer binnenlopen die vroeg of hij even bij ons mocht kijken. Nou, dat mocht. Hij kende mijn vader, vertelde hij. Maar of hij dat nou als reclame voor zichzelf zag, of juist niet, dat ben ik toen vergeten te vragen.

 

Vervolgens is de goede man nog wel vaker langsgekomen, maar al die keren was ik daar dan net niet aan het klussen, maar was ik in ons andere huis de spullen alvast aan het inpakken, of liep ik hoogzwanger naar de verloskundige, de supermarkt of de school van ons andere kind.  

 

En toen alles af was, en de baby kerngezond geworpen was, toen gingen we verhuizen naar het afgelegen dorpje.

 

Maar die meneer? Ik heb hem nooit meer gezien! Ik wist wel in welk huis hij woonde, ik hoorde ook de roddels die over hem verteld werden, en ik hoorde via via nog dat hij ernstig ziek was, maar verder … heb ik hem nooit meer buiten of bij ons in het (eindelijk) opgeknapte huis gezien. 

 

Hij bleek ook veelvuldig in het buitenland te verblijven, zo kwam mij ter ore. Dát dan weer wel. Voor alternatieve behandelingen, omdat hij helaas in Nederland was uitbehandeld. En plotseling was hij zomaar overleden.   

 

Ik heb geen idee hoe ik daarachter ben gekomen – of ik dat in de krant heb gelezen, van de buurvrouw heb gehoord, of dat ik een kaart heb ontvangen – maar ik zag mezelf ineens keurig meegaan naar de begrafenis, met een buurvrouw die vertelde dat dat in zo’n dorp gebruikelijk was. Ook als je iemand dus eigenlijk helemaal niet kende.   

 

Raar, toch? En ik heb geen flauw idee meer waarom ik nog ging, ook.  

 

Het enige wat ik me nog wel kan herinneren, is dat er bijna niemand aanwezig was. Er was geen kerkdienst, of ander soort bijeenkomst; de goede man werd gewoon vanuit zijn huis naar de begraafplaats gedragen en daar lieten ze hem langzaam in de aarde verdwijnen. En terwijl hij naar beneden daalde (ja, naar boven dalen kan niet, hè), werd met een los cassetterecordertje een heel lekker nummer afgespeeld. Ik weet nog dat ik het allemaal maar raar vond. Raar dat ík daar stond (niet te huilen hoor), en raar dat ik ook nog geraakt werd door “zijn” liedje.

 

En wat ik nu nog steeds raar vind, is dat ik elke keer als ik dat liedje hoor aan hem moet denken. Terwijl ik daarbij dus nul beelden heb! Niet van hem, noch van zijn vrouw (die meteen daarna verhuisde), noch van wie hij was, wat hij deed, wat hij wist, hoopte, kon of voelde. Maar elke keer als dat nummer op de radio komt, doe ik hem nog steeds even de groeten. Raar, toch?

 

Het kan dus zomaar zo zijn dat je nooit meer wordt vergeten, maar dat je helemaal niet weet door wie.

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke