Even over die zwangerschapsdiscriminatie

 

Straks is je kind gehandicapt. Iets in die trant zou Bert Huisjes hebben gezegd tegen Roos Moggre.

 

 

 

Straks is je kind gehandicapt. Iets in die trant zou Bert Huisjes hebben gezegd tegen Roos Moggre. Pas na haar bevalling zou worden gekeken naar de aard van haar contract. Want stel dat zij een gehandicapt kind kreeg, dan moest ze daar thuis voor zorgen en dan had hij ‘weer een probleem’.

 

Roos Moggre zegt vandaag op haar Instagram dat ze dit alles heeft gemeld bij KPMG, die een onderzoek deden naar de situatie bij WNL, maar dat zij de inhoud van het rapport niet mocht lezen. En vervolgens werd het pionnetje van Bert Huisjes op een andere prominente plek geplaatst.

 

Iets als empathie

Ik zou heel veel willen zeggen. Dat er zoiets bestaat als een verzekering in Nederland. Dat ten eerste. En iets als empathie, dat misschien wel voorop zou moeten staan. En dan zou ik Bert Huisjes misschien even willen vertellen over mijn zwangerschapsaankondigingen, die gingen namelijk zo.

 

Lang geleden werkte ik bij het tijdschrift Beau Monde. John Lukken was de hoofdredacteur en ik was zijn adjunct. John en ik vormden een stabiele tandem. Hij kon heerlijk aan de lampen hangen in de Reguliersdwarsstraat en ondertussen de meest geweldige reportages bedenken en regelen. Ik, nog kinderloos en met stabiele verkering, was de yin van zijn yang. Meestal rond acht uur op kantoor werkte ik zijn ideeën uit en samen zorgden we dat het zijn vorm vond.

 

Omdat we zo nauw samenwerkten, vond ik dat ik hem moest vertellen dat ik met de pil was gestopt. Gewoon, zodat hij zich een beetje kon voorbereiden op het idee dat ik er straks een tijdje uit zou zijn. Of misschien wel voor altijd. Want je weet nooit hoe iemand uit een zwangerschapsverlof komt. Dat heeft niets te maken met de staat van het kind. Een oerdriftige opvoeddrang kan zich ook van je meester maken. Je weet niet hoe het leven loopt, en dat maakt het, mijns inziens, juist zo boeiend. De slavernij is tenslotte afgeschaft.

 

“Maar May, wat fijn!”

Maar toch voelde ik een onrustig kriebeltje om het hem mee te delen. Het voelde toch een tikje als verraad. Ik vond mijn liefde en ons toekomstige kind belangrijker dan mijn werk. Dus ik schoof wat met de kartonnen koffiebekertjes en kauwde het bolle randje plat toen ik hem vertelde dat die pilstrip in de spreekwoordelijke plee was beland. Ik geloof dat ik even mijn ogen dicht deed om zijn reactie niet te hoeven zien. Toen ik ze opende, stond hij voor me. Met zijn armen wijd, klaar om me te knuffelen. “Maar May, wat fijn!” Toen ik vroeg of hij het echt niet erg vond, antwoordde hij: “Hier houd ik toch al rekening mee vanaf het moment dat ik je aannam? Je bent een jonge vrouw met een gezonde relatie, wat had ik dan verwacht?” En zo gleed ik in een heerlijk zwangerschapsverlof dat een maand eerder mocht beginnen en waarbij we samen een vorm vonden voor de periode daarna.

 

“Ik heb Parijs afgezegd en jouw verlof gaat NU in.”

Mijn derde zwangerschap was wat ingewikkelder. Toen kwam ik er net achter dat onze oudste dochter een verstandelijke beperking en autisme had. Of onze derde dochter “schadevrij” zou zijn, wist ik niet. Ik werkte fulltime, had al twee dochters en was behoorlijk zwanger. Toen ik bij een van mijn laatste bezoeken aan de verloskundige hoorde dat mijn hartslag uitzonderlijk laag was, appte ik mijn leidinggevende. Of ik misschien niet naar Parijs hoefde voor die meeting. Het leek de verloskundige niet verantwoord. Ze vroeg hoe laag mijn hartslag dan wel was. Dat voelde aanvankelijk als wantrouwen. Maar voor ik überhaupt had geantwoord, appte ze: “Ik heb Parijs afgezegd en jouw verlof gaat nu in.”

 

Het leven uitbreiden is een doodenge, grote stap. Je weet niet wat je krijgt, je weet niet hoe het wordt. Ik hoop dat jij ooit als mijn leidinggevenden van destijds zal kunnen zijn. Wie weet, Bert. Wie weet.

 

Door: May-Britt Mobach

Afbeelding van May-Britt Mobach