Een nieuwe huisgenoot

 

We hebben een nieuwe huisgenoot: de Nutribullet. Hij maakt smoothies zonder dat hij zich ergens mee bemoeit – anders dan onze nieuwe auto, met honderdduizend waarschuwingspiepjes waar je de zenuwen van krijgt.

 

Wij zijn dol op smoothies. Als we tijdens onze Zambiaanse jaren vijfhonderd kilometer naar Lusaka moesten rijden voor het zoveelste rondje lokettenleed, vrolijkten we dat op met een bezoek aan MINT, een hip restaurant waar ze smoothies maakten en verrukkelijke salades. Een feest om daar even te zitten. Een andere wereld, vergeleken met onze simpele habitat in het noordoosten van het land, waar ze nog nooit van smoothies hadden gehoord. Mijn favoriet was die met appel, bleekselderij en gember.

 

Later, in Nederland, als wij soms smoothies kochten, zeiden we altijd: waarom kopen we niet zo’n apparaat? Vast goedkoper dan die miniflesjes die je in één slok leegklokt voor een vermogen.

 

We bestelden de Nutribullet. Wat een naam. Wij noemden hem alvast de Gezondheidskogel, want wij zijn tegen de oprukkende verengelsing van onze taal.

 

Als de Nutribullet-Gezondheidskogel arriveert, pakt Man hem uit. ‘Morgenochtend,’ voorspelt hij, ‘krijg jij de allerlekkerste smoothie die je ooit hebt geproefd.’ Hij gaat appels, gember en bleekselderij halen. En aardbeien, wortels, spinazie, avocado en bananen. Tsjongejonge, ons immuunsysteem gaat wat meemaken de komende tijd. Als ik zie hoe vol het aanrecht ligt met al die vitaminebommen, kan het niet anders of alle virussen slaan doodsbang op de vlucht. ‘Je zou die spullen natuurlijk ook gewoon onbewerkt kunnen opknagen,’ zeg ik tegen Man, ‘moeten wij ze weer zo nodig fijnmalen.’ ‘Hier, ga gerust je gang’, zegt hij, en overhandigt me een kronkelig stuk, ongeschilde gemberwortel.

 

En toch… rauwe gemberwortel in sliertjes snijden, heet water, citroensap en honing erbij, en je sluimerende griepje krijgt een enorme opdonder. Dat overkwam me in Nepal, waar fotograaf Freek en ik aan het werk waren. Een geheimzinnige ziekte is daar zo opgelopen. Freek opperde dit drankje en zowaar, we knapten er al drinkende zelfs zo van op, dat we nog twee rondjes bestelden. We voelden ons dermate herboren, dat we meteen op zoek gingen naar de enige tent in Kathmandu waar ze fantastische frieten hadden. Na uren gevonden. En daarna moesten we weer naar die gemberkroeg.

 

Nou, terug naar Mook. Het werd ochtend. Ik kom beneden en daar staat Man blij te mixen. ‘Dat je nog niet aangekleed bent voor zoiets feestelijks’, vindt hij. (Dit is een dagelijks terugkerende discussie.) Vooruit, douchen en aankleden. Ik wil de sfeer natuurlijk niet verpesten. Man lijkt ineens een beetje op Hans Klok, als hij trots binnenkomt met twee volle glazen. Wortel, gember, appel en bleekselderij. Juf Ank indachtig zeg ik, na de eerste slok: ‘Dit vinden wij héél bijzonder!’ Eufemistisch voor: niet te hachelen. Ik dronk het wel op. Man ook. ‘Veel oefenen’, zeiden wij tegelijk. Maar eigenlijk wil ik er gewoon een paar ordinaire scheppen suiker in. Doen we niet. Eigen smoothies maken is een kwestie van keihard doorzetten. Alles voor een bikkelhard en onverzoenlijk immuunsysteem.

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel