Een jaar weg is Flo nu

 

Een jaar geleden beheerste het elke seconde van mijn leven en de eeuwigheid daartussen. En nu? Nu gaat het dus ‘best goed’.

 

 

 

Een jaar weg is Flo nu. Hoe het gaat, vragen veel mensen. Doodeng vind ik het om te zeggen dat het best goed gaat. Rouw is raar, hè. Een jaar geleden beheerste het elke seconde van mijn leven en de eeuwigheid daartussen. En nu? Nu gaat het dus ‘best goed’. Misschien zelfs zo goed dat ik sterk genoeg ben om terug te vliegen naar die weken van vorig jaar. Een poging.

 

14 september 2023
Alleen wil ik zijn. Geen ogen die me observeren, me met liefde bekijken, willen opvangen met hun blik. Ik wil mijn pijn niet doorgeven. Dat doe ik al genoeg. Dus ik zeg dat ik ga douchen, kleed me uit, en zodra ik de hendel van de douche naar links trek, druk ik op play voor een huilsessie. Mijn tranen springen harder uit mijn ogen dan de douchedruppels en ik ben bang dat de buren in de achtertuin mijn harde uithalen kunnen horen. Als ik langer douchen niet aan mezelf kan verantwoorden, duw ik de hendel snel naar rechts. Ik moet er tenslotte ooit weer uit. Een warme handdoek wacht, en mijn jongste meisje steekt voorzichtig haar hoofdje om de hoek. Praten doet ze even niet zoveel. Ze observeert. In haar ogen zie ik dat ze alles voelt, ziet en weet. Voor ik het weet, hangt mijn hoofd op haar breekbare schoudertje. Weer die start-knop van het huilen ingedrukt.

 

’s Avonds zitten we aan de eettafel. Mijn telefoon ligt precies in ons midden. Alsof het een glas is waarmee je vroeger met je vriendinnen geesten probeerde op te roepen. Als ik om 22:12 u een appje binnenkrijg van C., de begeleidster van de crisisopvang, met het bericht dat Flo slaapt, kan ik pas echt weer ademen.

 

Ons meisje, dat zestien jaar lang in ons bed sliep, is ineens weg. Praten wil ik niet. En al helemaal wil ik niet horen dat het ‘een dappere beslissing’ is geweest. Zeg je dat ook tegen iemand wiens kind naar het Máxima Centrum moet omdat ze leukemie heeft? Een beslissing impliceert dat we een keuze hadden. Het is het leven. Het moest. Het kon niet anders.

 

Ik zie mijn moeder, die een paar weken bij ons is om me bij te staan, naar me kijken. Het verdriet in haar ogen is een spiegel van hoe ik erbij zit. En die spiegel, daar kan ik niet in kijken. Ik sta op en leg alle vorken en lepels recht in de bestekla. En daarna wacht een heel rommelige kelder die ik eens even van voor tot achter ga aanpakken. Die kelder opruimen betekent minstens drie dagen niet nadenken. Al is de telefoon altijd in zicht.

 

Ik word gebeld. Het is B., de psychologe waar de dokter me naartoe heeft gestuurd. Ze weet dat Flo nu weg is en biedt nazorg. Hoe mijn lijf voelt, wil ze weten. Mijn lijf. Dat is het laatste waar ik aan heb gedacht. Ik geloof dat het leeg voelt. En uitgewrongen. Ik denk dat mijn lijf het ook niet zo goed meer weet allemaal. Als een moederpoes bij wie de kittens te vroeg uit het nest worden getrokken en die dan een paar dagen kermend van verdriet rondloopt? Ik denk dat dat aardig in de buurt komt. Al zal het bij mij iets langer dan dagen gaan duren.

 

Door: May-Britt Mobach

Afbeelding van May-Britt Mobach