‘Door de corona­crisis kunnen we de studie van ons tweede kind niet betalen’

 

Renée (51) en haar man Wouter (55) hebben samen twee kinderen. Hun oudste, dochter Pleunie, is 21 en heeft inmiddels haar bachelor gehaald. Hun zoon Thijs (18) heeft nu een tussenjaar en daarna gaat hij ook studeren.

 

Voor Pleunie hebben Renée en Wouter alles betaald, studie en kamerhuur, maar vanwege de coronacrisis zit dat er voor Thijs niet in. Alleen weet hij dat zelf nog niet…

 

‘Mijn man Wouter heeft een eigen bedrijf dat sterke dranken aan de horeca levert. Dit heeft hij zo’n tien jaar geleden opgericht en eigenlijk liep dat vanaf het begin als een trein. Hij levert voornamelijk in de regio Amsterdam en heeft inmiddels een dozijn mensen in dienst. Zijn connecties in de Amsterdamse horeca kwamen ons natuurlijk ook goed uit; we waren veel in de restaurants te vinden en aten meer buiten de deur dan dat we kookten. Wat dat betreft kan je wel stellen dat we echte bourgondiërs zijn.

 

Zelf heb ik heel lang voor een bank gewerkt, maar een jaar geleden maakte ik de switch naar een horeca-uitzendbureau. Vooral omdat ik de hoge druk zat was, maar ook omdat ik altijd al veel affiniteit had met de horeca en dit leek me een leuke manier om daar toch een beetje mee bezig te zijn. Ik ging minder uren werken en het salaris lag ook een stuk lager, maar ik kreeg er veel meer energie van en zat er helemaal op m’n plek.

 

Goed met geld zijn Wouter en ik nooit geweest. Een koophuis hebben we niet, we huren nog steeds. De inkomsten van Wouters bedrijf waren altijd erg hoog en mijn salaris bij de bank was ook niet verkeerd. Daarom, dat kan ik nu achteraf zeggen, smeten we behoorlijk met geld. Weekendjes weg, eten in sterrenrestaurants en met het gezin op verre vakanties — we deden het allemaal. Elk jaar gaven we ook een groot feest op onze trouwdag. Toen Pleunie haar middelbareschooldiploma had en wilde studeren, was het voor ons vanzelfsprekend dat we dat voor haar betaalden. Een bijbaantje had ze niet, en dat was ook niet iets wat wij stimuleerden; haar school was het allerbelangrijkste. 

 

Bij studeren hoorde op kamers wonen in Amsterdam, vond ze. En dus ging ze op zoek naar een kamer met twee vriendinnetjes, en na een maand zoeken vonden ze een huis waar ze een slaapkamer van zo’n 8m2 kon betrekken. Héél klein, maar wel Amsterdamse prijzen natuurlijk. Dat kon Pleunie niet betalen; weer boden wij aan dat wij het dan zouden betalen. Dit keer wel met de afspraak dat ze een bijbaantje zou zoeken naast haar studie. Dat vond ze zo in de horeca en na een jaar betaalde ze maandelijks zelf 250 euro mee aan de huur.

 

En toen kwam de coronacrisis. Doordat Wouter en ik nooit echt goed met ons geld zijn geweest, is onze buffer minimaal. Rondkomen kunnen we nog wel, maar het gaat nog maar nét. Wouters inkomsten zijn op dit moment helemaal niets en mijn contract is niet verlengd. Dat betekent dat we allebei thuis zitten. Naast dat die onzekerheid de nodige stress met zich meebrengt, hebben we op dit moment echt geen cent te besteden.

 

Dat houden we voor onszelf… Want een half jaar geleden heeft Thijs zich ingeschreven voor de studie planologie in Amsterdam, en heeft daar enorm veel zin in. En hij verwacht dezelfde behandeling die Pleunie heeft gekregen, wat volledig terecht is natuurlijk. Alleen kunnen wij het momenteel gewoon niet betalen. Thijs heeft nooit een bijbaantje gehad en hij kan het collegegeld onmogelijk zelf betalen, laat staan de huur van een kamer op zich nemen. Elke dag heen en weer reizen kost ook een godsvermogen.

 

Wouter en ik zitten met de handen in ons haar. We moeten Thijs dit vertellen, maar we hebben zo snel geen oplossing. Een bijbaantje zoeken is voor hem ook geen optie in verband met de crisis. Natuurlijk kunnen we de studie in termijnen betalen, maar op dit moment hebben we net aan genoeg geld voor één termijn na de zomer. Dit gaat ons allemaal enorm pijn doen, maar we zien geen andere uitweg dan hem nog een extra gedwongen tussenjaar op te leggen…’