Doe mij maar zo’n camper

 

Jongens, wat zijn campers hot dit jaar, hè? Ik las in een krantenartikel zelfs dat de camper (volgens een startende gebruiker) het beste anticoronamiddel was dat er bestond.

 

Nou heb ik daar zo mijn twijfels over, maar deze meneer probeerde het best goed te duiden voor me. Hij vertelde in het interview dat hij altijd een enorme hekel had gehad aan campers, en camperaars, want waarom ging je in godsnaam met je biertje op een wiebelstoeltje op een parkeerplaats zitten (met je witte sokken in je slippers! – dat moest er ook nog even bij!), als je óók op een fijn terras met een goed glas wijn kon vertoeven?

 

En eerlijk gezegd: tot zover begreep ik hem nog wel.

 

Hij snapte daar voeger dus niets van, maar nu ineens wel! Nu had hij namelijk een camper aangeschaft, omdat hij zijn kinderen hartstikke zat was. Al dat binnenzitten maakte hem en de kinderen knettergek, en hij vond dus dat ze er maar eens op uit moesten.

 

Vakantie kan soms echt het toverwoord zijn, dat is een feit.

 

Maar hij was dus wel heel verstandig, vond hij zelf. Hij wilde echt geen contact met anderen, dus een hotel was uit den boze. Anderhalve meter wordt in de lift naar je hotelkamer inderdaad wel lastig, dus tot zover kon ik hem (op afstand) nog steeds wel volgen.

 

En in een restaurant met kinderen, die dan aan tafel moeten blijven, kan ook een hele opgave zijn. Dus zelf koken, naast je camper, kán dan een prima alternatief zijn. Ik vond het allemaal wel slim bedacht.

 

Maar de camper had nog meer voordelen! Sta je met een camper namelijk ergens waar het je te druk wordt, dan kruip je achter het stuur en rij je weg. Zo handig! Ben je met een tentje, dan is dat toch een stuk ingewikkelder. Eerst al dat afbreken, en op de volgende camping dan weer alles opzetten, om er daarna misschien wel achter te komen dat er eigenlijk niks aan is, of dat er wéér te veel mensen (al dan niet hoestend, en met of zonder mondkapje) bij je in de buurt kunnen komen. Pffff.

 

Nee, met zo’n camper is afstand houden – en toch kunnen gaan en staan waar je wilt – een prima oplossing! Een beetje luifel beslaat al snel een metertje of anderhalf, dus zo houd je tussen de campers sowieso altijd een goede steeg over om op gepaste afstand van elkaar te blijven. En als iedereen dan de ramen dichthoudt en de airco aan, dan houd je allemaal het hoofd koel.

 

Ik denk dan: hmmm… je had ook thuis kunnen blijven. Maar oké, ik vond zijn argument dat de kinderen echt even de deur uit moesten, voordat ze weer naar school gingen, wel steekhoudend.

 

En de barbecue is doorgaans ook steak-houdend, dus inderdaad: het probleem van de anderhalve meter in de horeca ontwijk je met een camper ook, terwijl je toch lekker buiten de deur eet. Ik begon de man dus steeds slimmer te vinden, ondanks dat hij iets tegen witte sokken in slippers had.

 

Ja, niet dat ik het zelf een mooie combinatie vind, maar ik begreep gewoon niet helemaal wat de sokken van een ander te maken hadden met het aantonen van zíjn wijsheid. En ik worstel daar dan en dag of drie mee, voordat ik zoiets weer kan wegleggen. Ik ben dus waarschijnlijk zelf ook wel aan een (camper)vakantie toe.

 

Alleen ik ben zo bang dat ik hem dan tegenkom. Want weet je, hij vertelde dat hij de camper samen met een vriend had gekocht, en dat ze met de twee gezinnen nu samen met dat ding op stap waren.

 

Met zeven man in een camper!!?!!

 

Dat lijkt mij – met afstand – het slechtste idee in de huidige anderhalvemetersamenleving.

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke